C-570/15 X

Contentverzamelaar

C-570/15 X

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   28 december 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       14 januari 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   14 februari 2016
Trefwoorden: belastingen; sociale zekerheid

Onderwerp
Verordening 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Pb L 149, blz 2)

Verzoeker is NL burger. Hij woont in 2009 in BEL en werkt in NL. Aantal werkuren in 2009 1872, waarvan 121 in BEL (6,5%) voor thuiswerken en klantenbezoek. De uren in NL zijn op kantoor dan wel bij (potentiële) klanten doorgebracht. Verzoeker krijgt een aanslag van verweerder (StasFIN) en start een procedure over de vraag in welk land (NL of BEL) verzoeker op grond van Vo. 1408/71 premieplichtig is. Het Hof DB oordeelt dat de lagere instanties er terecht van zijn uitgegaan dat uitsluitend de NL wetgeving van toepassing is: het gaat om louter incidentele werkzaamheden in BEL – er zit geen structureel patroon in – verzoekers werkzaamheden vinden gewoonlijk in NL plaats - bij het bepalen van de toepasselijke wetgeving kunnen de werkzaamheden in BEL dan ook buiten beschouwing blijven.
Voor de verwijzende NL HR hangt het antwoord op de vraag welke socialezekerheidsregeling van toepassing is af van welke bepaling uit de Vo. hier moet gelden; de hoofdregel van artikel 13.2 of de bijzondere regel van artikel 14.2. Het HvJEU heeft in C-115/11 bepaald dat het dan om meer dan incidentele werkzaamheden moet gaan. De jurisprudentie van het HvJEU biedt geen aanknopingspunten om te bepalen hoe beperkt werkzaamheden moeten zijn om als incidenteel te kunnen worden aangemerkt. Indien geen sprake is van louter incidentele werkzaamheden dan moet vervolgens de vraag worden beantwoord of verzoeker zijn werkzaamheden afwisselend ‘pleegt’ uit te oefenen in NL en BEL. Volgens normaal spraakgebruik is bij ‘plegen’ sprake van een zekere gewoonte. Moet er dan ook sprake zijn van geregelde afwisseling, of een vast patroon? Er lijkt in deze zaak geen sprake van vaste afspraken over welk deel van zijn werkzaamheden verzoeker in BEL verricht, wel dat dit meest in de zomermaanden plaatsvindt.
De verwijzende rechter legt de volgende vraag aan het HvJEU voor:
“Naar welke maatstaf of maatstaven moet worden beoordeeld welke wetgeving door Verordening (EEG) nr. 1408/71 als toepasselijk wordt aangewezen in het geval van een in België wonende werknemer die het overgrote deel van zijn werkzaamheden voor zijn Nederlandse werkgever in Nederland verricht, en daarnaast 6,5 percent van die werkzaamheden in het desbetreffende jaar verricht in België, thuis en bij klanten, zonder dat daarbij sprake isvan een vast patroon en zonder dat met zijn werkgever afspraken zijn gemaakt over het verrichten van werkzaamheden in België?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-115/11 Format
Specifiek beleidsterrein: FIN en SZW

Gerelateerde documenten