C-600/13 Intelcom Service
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 31 januari 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 17 februari 2014 Schriftelijke opmerkingen: 17 maart 2014 Trefwoorden: vrij verkeer diensten; verbod op kwantitatieve beperkingen tussen de lidstaten
Onderwerp - VWEU artikel 34 en 35 (verbod op kwantitatieve beperkingen tussen de lidstaten) - Richtlijn 2006/123 (dienstenrichtlijn)
Verzoekster is een in Londen gevestigde onderneming naar Engels recht. Zij sluit met verweerder Vincenzo Mario Marvulli een verkoopovereenkomst voor de in zijn bezit zijnde onroerende zaak, een landbouwbedrijf, dat moet gaan dienen als opslagplaats voor verzoeksters onderneming. Overeenkomstig de vormvereisten voor geldigheid van de overeenkomst melden partijen zich op 11 juli 2012 op het ‘kadaster’ om de overeenkomst te laten overschrijven. De bevoegde ambtenaren weigeren echter de verkoopovereenkomst te aanvaarden aangezien niet aan alle wettelijke vereisten is voldaan: niet opgesteld in de vorm van een openbare akte en niet ondertekend in aanwezigheid van een notaris. Verzoekster lijdt hierdoor schade en start dan ook een procedure waarin zij aanvoert dat sprake is van (extra-)contractuele aansprakelijkheid in de zin van het ITA BW omdat zij de kans verloren heeft op aankoop van de betreffende zaak. Verweerder bestrijdt dat er sprake is van schending van verplichtingen omdat was afgesproken dat de overeenkomst naar Angelsaksische praktijk zou worden afgehandeld. Dat dit is mislukt wijt hij aan de (bindende) ITA regeling in het BW voor de opstelling van de akte (de rol van de verplichte notaris) die hij in strijd acht met de EUR dienstenRL waarin het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal is bevestigd.
De verwijzende ITA rechter ziet zich dan ook genoodzaakt het HvJEU de volgende vragen te stellen over de verenigbaarheid van de ITA regeling met EURrecht: „1. Voorziet de Italiaanse legge notarile nr. 89/1913 (Italiaanse wet nr. 89/1913 betreffende het notariaat) in de artikelen 51 en volgende ervan, gelezen in samenhang met de artikelen 1350 en 2657 van het [Italiaanse] burgerlijk wetboek, in een werkelijke monopoliesituatie ten aanzien van notarissen wat betreft het leveren van diensten met betrekking tot het opstellen en het voor authentiek verklaren van akten van verkoop van onroerend goed in Italië, en dit duidelijk in strijd met de bepalingen en de beginselen van de Verdragen van de Europese Unie (artikel 49 VEU)* die voorzien in het vrije verkeer van diensten binnen de lidstaten van de Unie, en in het bijzonder met richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 (de zogeheten Bolkestein-richtlijn), die in Italiaans recht is omgezet door decreto legislativo nr. 59 van 26 maart 2010 (gepubliceerd in de Gazzetta Ufficiale nr. 94 van 23 april 2010)? 2. Is volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie de Italiaanse wet nr. 89/1913 betreffende het notariaat, gelezen in samenhang met de artikelen 1350 en 2657 van het Italiaanse burgerlijk wetboek, tevens in strijd met de bepalingen van het Verdrag die een verbod van monopolie bij het leveren van diensten invoeren (artikel 53 VEU en artikel 37 VEU)∗? 3. Is volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie de Italiaanse wet nr. 89/1913 betreffende het notariaat, gelezen in samenhang met de artikelen 1350 en 2657 van het Italiaanse burgerlijk wetboek, tevens in strijd met de bepalingen van de Europese Unie die een verbod invoeren op zogeheten maatregelen van gelijke werking in de zin van de artikelen 28 EG en 29 EG, nadien opgenomen in de artikelen 34 VWEU en 35 VWEU naar aanleiding van de door het Verdrag van Lissabon aangebrachte hervorming, maatregelen die door het Verdrag zijn verboden omdat zij burgers van bepaalde lidstaten ten opzichte van burgers van andere lidstaten benadelen bij de toegang tot de aan hen geleverde diensten? Specifiek beleidsterrein: EZ mede V&J