C-610/15 Stichting Brein
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 5 januari 2016 Concept schriftelijke opmerkingen: 22 januari 2016 Schriftelijke opmerkingen: 22 februari 2016 Trefwoorden: intellectuele eigendom; handvest grondrechten; begrip ‘mededeling aan het publiek’ Onderwerp - Handvest grondrechten artikel 16 (vrijheid ondernemerschap); artikel 17.2 (bescherming intellectuele eigendom); artikel 52.1 (evenredigheidsbeginsel) - richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10); - Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
Verzoekster is genoegzaam bekend; bij haar zijn rechthebbenden ten aanzien van het leeuwendeel van de muziek- en filmwerken en computergames op de Nederlandse markt aangesloten. Verweersters Ziggo en XS4All zijn internet-accessproviders. Abonnees van Ziggo maken gebruik van The Pirate Bay (TPB), een BitTorrent index, een protocol waarmee gebruikers bestanden kunnen uitwisselen (filesharing). De essentie van BitTorrent is dat de uit te wisselen bestanden in kleine stukjes worden opgekniptI waardoor het niet nodig is om een centrale server voor de opslag van die bestanden aan te houden. Gebruikers hebben daarvoor speciale software nodig die niet door TPB wordt geleverd. Het gaat in deze zaak om mediabestanden. Hoe deze kunnen worden benaderd wordt uiteengezet in punt 3.1 v tot en met x. Gebruikers kunnen zo op TPB zoeken naar de door hen gewenste mediabestanden met behulp van de BitTorrent-client die het downloaden start. Daarbij speelt TPB geen rol. Een deel van de torrents verwijst naar auteurs- en/of nabuurrechtelijk beschermd materiaal voor het gebruik waarvan (doorgaans) geen toestemming is verleend. Vanwege die inbreuk vordert verzoekster verweersters te bevelen de (toekomstige) (sub)domeinnamen en IP-adressen van TPB te blokkeren. Subsidiair stelt verzoekster dat verweersters zelf onrechtmatig handelen door welbewust en structureel inbreuken op de auteursrechten en de naburige rechten van de bij haar aangesloten rechthebbenden te faciliteren. De Rb DH heeft de vorderingen toegewezen. In beroep bij HofDH stellen verweersters onder meer dat de door verzoekster gevorderde blokkade niet aan het proportionaliteitsvereiste voldoet omdat de blokkade makkelijk kan worden omzeild en er alternatieve Bittorrentsites voorhanden zijn. Zij achten de maatregelen een inbreuk op de vrijheid van ondernemerschap. Het HofDH wijst de vorderingen af omdat de door TPB geboden toegang tot de werken te indirect is om voor verweersters te kunnen spreken van een mededeling van die werken aan het publiek in de zin van de AuteursRL. Er is geen sprake van een interventie als bedoeld in de zaken C-431/09 en C-432/09, en C-135/10.
Voor de verwijzende NL HR staat vast dat er sprake is van inbreuk op auteurs- en naburige rechten van belanghebbenden. Voor wat betreft de ingebrachte middelen blijft voor de HR de vraag open of TBP mededeling van werken aan het publiek doet in de zin van artikel 3.1 AuteursRL. Dit begrip wordt in de RL niet gepreciseerd maar het is een Unierechtelijk autonoom begrip, waaraan een ruime betekenis toekomt (C-306/05 en C-607/11). Het HvJEU heeft inmiddels vaste rechtspraak ontwikkeld (C-466/12). Ook wanneer door een derde toegang wordt verschaft tot een signaal van een ander dat een werk bevat kan sprake zijn van een mededeling, zonder dat die derde zelf overdracht van het beschermde materiaal verzorgt.(C-431/09). En voorts moet het plaatsen van hyperlinks naar beschermde werken worden aangemerkt als een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 AuteursrechtRL (C-466/12). De HR oordeelt dat uit de Svensson-uitspraak niet volgt dat TPB een mededeling aan het publiek doet als bedoeld in genoemd artikel omdat TPB niet bepaalt welke content via haar website wordt doorgegeven. Dat doen de gebruikers. Het gaat daarbij wel om een esentiële schakel. De HR stelt de volgende vragen aan het HvJEU: 1. Is sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn door de beheerder van een website, indien op die website geen beschermde werken aanwezig zijn, maar een systeem bestaat (als beschreven hiervoor in 3.1 en 5.5) waarbij voor gebruikers meta-informatie over beschermde werken die op de computers van gebruikers staat, wordt geïndexeerd en gecategoriseerd, zodanig dat de gebruikers de beschermde werken aan de hand daarvan kunnen traceren en kunnen up- en downloaden? 2. Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: Bieden art. 8 lid 3 Auteursrechtrichtlijn en art. 11 Handhavingsrichtlijn ruimte voor een bevel aan een tussenpersoon als in die bepalingen bedoeld, indien deze tussenpersoon inbreukmakende handelingen van derden faciliteert op de wijze als bedoeld in vraag 1? Aangehaalde jurisprudentie: C-306/05 SGAE; C-324/09 L’ Oréal e.a.; C-431/09 en C-432/09 Airfield e.a.; C-462/09 Stichting De Thuiskopie; C-135/10 SCF Consorzio Fonografici; C-607/11 TVcatchup; C-314/12 UPC Wien; C-466/12 Svensson Specifiek beleidsterrein: VenJ, EZ en OCW