C-62/14 Gauweiler ea

Contentverzamelaar

C-62/14 Gauweiler ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   17 april 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   3 mei 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   3 juni 2014
Trefwoorden: economisch en monetair beleid Unie

Onderwerp
- VWEU artikel 119 (economisch en monetair beleid); artikel 127 (monetair beleid);
- Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de ECB

Dit is een ‘grote’ zaak; een verwijzingsbeschikking van 48 pagina’s, en voor het eerst van het DUI Bundesverfassungsgericht. Verzoekers zijn acht particulieren (wel allemaal ruim ‘betiteld’) + de fractie van ‘Die Linke’ in de Bondsdag. In de zaak is zowel de Bondsdag als de regering als partij aangemeld.
De bezwaren van vier van de verzoekers betreffen strijdigheid met de DUI grondwet; en van één verzoekster de strijd tussen bestuursorganen. Het gewraakte besluit is het besluit van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) van 6 september 2012 (‘Outright Monetary Transaction’ activa = OMT-besluit) betreffende rechtstreekse monetaire transacties waarin is vastgesteld dat staatsobligaties van bepaalde lidstaten zonder begrenzing van het bedrag kunnen worden aangekocht, voor zover en zolang als deze lidstaten tegelijkertijd deelnemen aan een met de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme afgesproken hervormingsprogramma.
Er is nog geen uitvoering aan het OMT-besluit gegeven.

De bezwaren van verzoekers komen erop neer dat de DUI regering verplicht is zich in te spannen dat het OMT-besluit zo mogelijk wordt ingetrokken. Het betreft onder meer het volgende punten:
- het verzuim van de Duitse federale regering om bij het HvJEU beroep in te stellen tegen de ECB wegens het OMT-besluit van 6 september 2012;
- de maatregelen van het Europees Stelsel van centrale banken (EScb) en van de ECB ter redding van de euro, met name de aankoop op de secundaire markt van staatsobligaties van leden van de eurozone met het oog op de indirecte financiering van de staat,
- het verzuim van de Duitse federale regering om krachtens artikel 263, eerste en tweede alinea, VWEU bij het HvJEU beroep tot nietigverklaring in te stellen tegen de aankoop van staatsobligaties van lidstaten van de eurozone door het EScb en de ECB en tegen de aanvaarding van staatsobligaties als onderpand voor leningen van de centrale bank, voor zover deze maatregelen de financiering van de staat beogen;
- het verzuim van de Duitse federale regering om aan te sturen op de intrekking van het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012 over de onbeperkte aankoop van obligaties van bepaalde eurolanden op de secundaire markt door de ECB,
- het verzuim van de Duitse federale regering om, door de vaststelling van de nodige voorzorgsmaatregelen, te verzekeren dat de aansprakelijkheid van de DUI uit hoofde van de aankopen van obligaties op basis van het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012 over de onbeperkte aankoop van obligaties van bepaalde eurolanden op de secundaire markt door de ECB, en haar aansprakelijkheid uit hoofde van het Verdrag tot instelling van het Europees stabiliteitsmechanisme niet groter is dan de som van haar betalingsverplichtingen op grond van artikel 8, lid 5, eerste zin, van dit Verdrag zoals vastgesteld in bijlage II bij dit Verdrag,
- de weigering van de Bondsdag om, ter vrijwaring van zijn algemene begrotingsverantwoordelijk-heid, slechts in te stemmen met de aanpassingsprogramma’s in het kader van het Europees Stabiliteitsmechanisme, die een voorwaarde zijn voor de aankopen van obligaties door de ECB, wanneer hij vooraf uitvoerig is geïnformeerd over de aard en de omvang van de aankopen van obligaties door de ECB.

De ECB is van mening dat het besluit binnen haar mandaat ligt.
De verwijzende DUI-rechter legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

1. a) Is het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012 betreffende de technische kenmerken van rechtstreekse monetaire transacties (Technical features of Outright Monetary Transactions) onverenigbaar met de artikelen 119 en 127, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met de artikelen 17 tot en met 24 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de ECB, omdat het de grenzen van het in voornoemde bepalingen geregelde mandaat van de ECB inzake het monetair beleid overschrijdt en inbreuk maakt op de bevoegdheden van de lidstaten?
Worden de grenzen van het mandaat van de ECB met name overschreden omdat het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012 aa) een verband legt met programma’s voor economische hulpverlening van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme (voorwaardelijkheid)?
bb) slechts voorziet in de aankoop van staatsobligaties van bepaalde lidstaten (selectiviteit)?
cc) voorziet in de aankoop van staatsobligaties van programmalanden boven op de hulpprogramma’s van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme (parallellisme)?
dd) beperkingen en voorwaarden van de hulpprogramma’s van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme zou kunnen omzeilen (omzeiling)?
b) Is het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012 betreffende de technische kenmerken van rechtstreekse monetaire transacties onverenigbaar met het in artikel 123 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neergelegde verbod van monetaire begrotingsfinanciering? Staat aan de verenigbaarheid met artikel 123 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met name in de weg dat het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012
aa) niet voorziet in kwantitatieve beperkingen voor de aankoop van staatsobligaties (volume)?
bb) niet voorziet in een periode tussen de emissie van staatsobligaties op de primaire markt en de aankoop ervan door het Europees Stelsel van centrale banken op de secundaire markt (marktprijsvorming)?
cc) toestaat dat alle aangekochte staatsobligaties worden aangehouden tot de vervaldatum (ingreep in de marktlogica)?
dd) geen specifieke eisen stelt aan de boniteit van de aan te kopen staatsobligaties (risico van in gebreke blijven)?
ee) voorziet in een gelijke behandeling van het Europees Stelsel van centrale banken en particuliere en andere houders van staatsobligaties (kwijtschelding van schuld)?
2. Subsidiair, voor het geval dat het Hof van Justitie van oordeel zou zijn dat het besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 6 september 2012 betreffende de technische kenmerken van rechtstreekse monetaire transacties, als handeling van een instelling van de Europese Unie, niet voorwerp kan zijn van een verzoek krachtens artikel 267, eerste alinea, sub b, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie:
a) Moeten de artikelen 119 en 127 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 17 tot en met 24 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de ECB aldus worden uitgelegd dat zij het Eurosysteem – alternatief of cumulatief – in staat stellen,
aa) de aankoop van staatsobligaties afhankelijk te stellen van het bestaan en de naleving van programma’s voor economische hulpverlening van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme (voorwaardelijkheid)?
bb) slechts staatsobligaties van bepaalde lidstaten aan te kopen (selectiviteit)?
cc) staatsobligaties van programmalanden aan te kopen boven op de hulpprogramma’s van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme (parallellisme)?
dd) beperkingen en voorwaarden van de hulpprogramma’s van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit of het Europees Stabiliteitsmechanisme te omzeilen (omzeiling)?
b) Dient artikel 123 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gelet op het verbod van monetaire begrotingsfinanciering, aldus te worden uitgelegd dat het het Eurosysteem – alternatief of cumulatief – is toegestaan,
aa) zonder kwantitatieve beperkingen staatsobligaties aan te kopen (volume)?
bb) staatsobligaties aan te kopen zonder dat een minimumperiode is verstreken vanaf de emissie ervan op de primaire markt (marktprijsvorming)?
cc) alle aangekochte staatsobligaties aan te houden tot de vervaldatum (ingreep in de marktlogica)?
dd) staatsobligaties aan te kopen zonder minimumeisen te stellen aan de boniteit (risico van in gebreke blijven)?
ee) te aanvaarden dat het Europees Stelsel van centrale banken op dezelfde wijze wordt behandeld als particuliere en andere houders van staatsobligaties (kwijtschelding van schuld)?
ff) invloed uit te oefenen op de prijsvorming door rond hetzelfde tijdstip als de emissie van staatsobligaties door lidstaten van de eurozone het voornemen te uiten om staatsobligaties aan te kopen of anderszins op te treden (aanmoediging van de initiële aankoop)?

Specifiek beleidsterrein: FIN, EZ, BZ

Gerelateerde documenten