C-624/19 K e.a.
Prejudiciële hofzaa k
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 16 oktober 2019 Schriftelijke opmerkingen: 2 december 2019
Trefwoorden : arbeidsrecht; gelijke waarde; brexit
Onderwerp :
- VWEU artikel 157;
Feiten:
Alle (ten tijde van deze beschikking circa 6.000) verzoekers stellen dat zij, in strijd met de Equality Act 2010 en artikel 157 VWEU, geen gelijke beloning voor gelijk werk hebben ontvangen. De eerste vorderingen werden in februari 2018 ingediend en er worden nog steeds vorderingen ingesteld. Verweerster (Tesco) is een Britse detailhandelaar die onder meer levensmiddelen, kleding en algemene handelswaar verkoopt. De vorderingen zijn door zowel vrouwelijke als mannelijke werknemers ingesteld. De vrouwelijke verzoeksters betogen dat zij hun werk mogen vergelijken met dat van mannelijke referentiepersonen (de “vergelijkbaarheidskwestie”). De mannelijke verzoekers stellen dat hun werk soortgelijk werk is, dat als gelijkwaardig aan het werk van die vrouwelijke verzoeksters is aangemerkt. De verzoekers en de referentiepersonen zijn in dienst van dezelfde werkgever, maar zijn werkzaam in verschillende vestigingen. Verweerster betoogt dat de verzoekers en de referentiepersonen niet onder section 79(4) van de Equality Act 2010 vallen. De verzoekers beroepen zich subsidiair op de rechtstreekse werking van artikel 157 VWEU. De vorderingen van de mannelijke verzoekers zijn opgeschort. De vergelijkbaarheidskwestie is nog niet beslecht.
Overweging:
De Employment Appeal Tribunal heeft geoordeeld dat artikel 157 VWEU in zaken betreffende gelijke waarde rechtstreeks van toepassing is. Deze conclusie is bindend voor Employment Tribunals, maar niet voor hogere rechterlijke instanties van het Verenigd Koninkrijk. Zowel de Employment Appeal Tribunal als de Court of Appeal hebben echter verklaard dat deze kwestie niet eenduidig is en eigenlijk aan het Hof zou moeten worden voorgelegd. Het is onzeker of artikel 157 rechtstreekse werking heeft in zaken die betrekking hebben op arbeid van gelijke waarde. Hoewel deze kwestie zich alleen zal voordoen in zaken waarin de verzoekers zich niet op de Equality Act 2010 kunnen beroepen, zijn in het Verenigd Koninkrijk op dit moment tienduizenden vorderingen als in casu aanhangig. Bijkomend punt is dat rechters van het Verenigd Koninkrijk geen vragen meer aan het Hof mogen voorleggen op het moment dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU treedt.
Prejudiciële vragen:
1 Is artikel 157 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) rechtstreeks van toepassing op vorderingen waarbij de verzoekers stellen arbeid te verrichten die van gelijke waarde is als die van personen in vergelijkbare situaties?
2 Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt, staat de toetsing aan één enkele bron voor vergelijkbaarheid, overeenkomstig artikel 157 VWEU, dan los van de vraag naar de gelijke waarde en, zo ja, heeft die toets rechtstreekse werking?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-320/00; C-256/01;
Specifiek beleidsterrein: SZW; BZ