C-629/13 Adarco Invest
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 30 januari 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 16 februari 2014 Schriftelijke opmerkingen: 16 maart 2014 Trefwoorden: vrije vestiging; discriminatieverbod
Onderwerp - VWEU artikel 49 (vrije vestiging); artikel 54 (gelijkstelling vennootschappen met natuurlijke personen) - Elfde richtlijn (= 89/666/EEG) van de Raad betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen. - Richtlijn 2009/101/EG van het EP en de Raad van 16 september 2009 (Pb L 258, blz. 11; houdende intrekking van richtlijn 68/151/EEG) strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag (enz)
Verzoekster is een NV naar ROE recht, met bijkantoor in POL dat is ingeschreven in het handelsregister aldaar. Naar de eisen van het POL recht heeft het bijkantoor de jaarrekening op de voorgeschreven plaats neergelegd. In januari 2013 wordt bij besluit van de bijzondere aandeelhoudersvergadering het bedrijf ontbonden. Het handelsregister wordt verzocht het bijkantoor uit de registers te verwijderen. De rechter in eerste aanleg wijst dit verzoek af omdat op ontbinding van het bijkantoor van een buitenlandse onderneming in POL de bepalingen betreffende de ontbinding van de NV zelf van toepassing zijn. Verzoekster gaat in beroep (laatste instantie). Aangezien deze eis aan POL bedrijven niet wordt gesteld stelt verzoekster dat dit in strijd is met VWEU artikel 18 juncto artikel 49.
De verwijzende POL rechter vraagt zich af of hier sprake is van schending als de beperkingen die een buitenlandse onderneming worden opgelegd enkel betrekkking hebben op het deel van de in het kader van de vrijheid van vestiging uitgeoefende activiteit die ziet op stopzetting van de activiteit . Hij stelt het HvJEU de volgende vraag: “Verzetten de artikelen 49 VWEU en 54 VWEU alsmede artikel 1 van de Elfde richtlijn [89/666/EEG] van de Raad betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen, zich ertegen dat in een lidstaat de schrapping uit het handelsregister (KRS) van een bijkantoor van een vennootschap die in een andere lidstaat is gevestigd, wordt geweigerd op grond dat dit bijkantoor niet werd ontbonden overeenkomstig de procedure waarin is voorzien voor de ontbinding van een binnenlandse vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, terwijl voor de schrapping van een bijkantoor van een binnenlandse vennootschap uit het handelsregister een dergelijke procedure niet vereist is? Daarbij worden in het geval van binnenlandse vennootschappen de bijkantoren uitsluitend in het register van de binnenlandse vennootschap ingeschreven en deze vennootschap is verplicht een geconsolideerde jaarrekening neer te leggen die de moedermaatschappij en haar bijkantoren omvat, terwijl bijkantoren van buitenlandse vennootschappen in het KRS worden ingeschreven en zij enkel de jaarrekening van het bijkantoor bij het register neerleggen.”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-208/00 Überseering; C-411/03 Sevic Systems Specifiek beleidsterrein: VenJ mede EZ