C-635/21 LB GmbH

Contentverzamelaar

C-635/21 LB GmbH

Prejudiciële hofzaak C-635/21 LB GmbH

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    14 december 2021
Schriftelijke opmerkingen:                    30 januari 2022

Trefwoorden : gecombineerde nomenclatuur, tariefindeling, gemeenschappelijk douanetarief

Onderwerp :

-           Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie

-           Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

-           Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

Feiten:

Partijen zijn het oneens over de juiste tariefindeling van air loungers. In 2017 heeft verzoekster air loungers uit China ingevoerd en deze voor het vrije verkeer aangegeven onder respectievelijk de codes 9404 9090 000 en 3926 9092 90 0 van de gecombineerde nomenclatuur (GN). Het hoofddouanekantoor (HZA) heeft op grond van artikel 101 juncto artikel 105, lid 4, van verordening 952/2013 een navordering van extra douanerechten voor de litigieuze invoer vastgesteld. Verzoekster is met haar beroep opgekomen tegen de haars inziens onjuiste indeling van de air loungers. Zij stelt dat de betrokken air loungers als zitmeubelen moeten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 9401 8000 of, subsidiair, onder GN-onderverdeling 3926 9092 90 0. Verweerder (HZA) is echter van mening dat de litigieuze goederen als „kampeerartikelen van andere textielstoffen” onder GN-code 6306 9000 90 0 moeten worden ingedeeld. Er is immers geen sprake van meubelen of zitmeubelen, daar meubelen volgens aantekening 2 op hoofdstuk 94 bestemd zijn om op de vloer te worden geplaatst. Daarvoor moeten zij zijn uitgerust met een stevig steunvlak of overeenkomstige steunpunten, wat bij de air loungers niet het geval is.

Overweging:

Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-posten en GN-onderverdelingen en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. Doorslaggevend voor de tariefindeling is de vraag of de air loungers zitmeubelen zijn in de zin van post 9401. Indien deze vraag ontkennend zou worden beantwoord, zouden de air loungers volgens de verwijzende rechter onder GN-onderverdeling 6306 9000 90 0 moeten worden ingedeeld. De verwijzende rechter neigt tot de opvatting dat de air loungers geen zitmeubelen zijn. In de eerste plaats betwijfelt de verwijzende rechter of de litigieuze goederen hoe dan ook „meubelen” in de zin van hoofdstuk 94 zijn. Onder meubilering worden echter alleen die voorwerpen verstaan, die bestemd zijn om er met een zekere duurzaamheid te blijven. Volgens de verwijzende rechter geldt dit niet voor de air loungers, die juist zijn gemaakt om te worden meegenomen naar verschillende plaatsen en daar tijdelijk te worden gebruikt.

Prejudiciële vragen:

Moet de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 294/1 van 28 oktober 2016), aldus worden uitgelegd dat zogenoemde air loungers, zoals hier aan de orde en zoals in de beslissing nader beschreven, moeten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 9401 8000?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-276/00), (C-130/02), (C-336/11), (C-198/15), (C-459/93), (C-201/99), (C-142/06), (C-233/15), (C-339/09)

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal, FIN