C-639-18 Sparkasse Südholstein

Contentverzamelaar

C-639-18 Sparkasse Südholstein

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    05 december 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    21 januari 2019

Trefwoorden: banken; koop op afstand;

Onderwerp:

-           Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad;


Feiten:

Verweerster is een bank met een regionaal netwerk van filialen. Hypothecaire leningovereenkomsten ter financiering van onroerend goed worden door haar uitsluitend in haar filialen gesloten. In bepaalde gevallen worden dergelijke overeenkomsten in het kader van bestaande contractuele betrekkingen via communicatie op afstand aangevuld of gewijzigd. Verweerster heeft begin 2008 reeds in meer dan honderd gevallen uitsluitend door middel van communicatie op afstand overeenkomsten gesloten. Het gaat hier om drie leningovereenkomsten die verzoekster in de hoedanigheid van consument heeft gesloten in 1994 en 1999. Op 02.09.2015 werden de drie in de jaren 2008, 2009 en 2010 gesloten aanvullende overeenkomsten betreffende het rentetarief door verzoekster herroepen. Als motivering voor de herroeping werd aangegeven dat het om een transactie op afstand ging. Op 30.09.2015 weigerde verzoekster op grond van de herroeping ernstig en definitief een betaling te doen. Met haar beroep eist verzoekster onder meer terugbetaling van de rente- en aflossingsbedragen en rekeningkosten die zij sinds de sluiting van de herroepen wijzigingsovereenkomsten heeft voldaan, alsook restitutie van de daaruit door verweerster verkregen winst. Verweerster stelt dat verzoekster geen recht had om de overeenkomsten te herroepen. Volgens haar heeft verzoekster slechts een herroeping overeenkomstig het recht inzake verkoop op afstand uitgesproken, maar dat de oorspronkelijke leningovereenkomsten overeenkomstig het recht inzake consumentenkrediet reeds op grond van de waarborging door een hypothecaire zekerheid niet konden worden herroepen. Bovendien houdt een aanvullende overeenkomst betreffende het rentetarief geen financiële dienst in als bedoeld in de wettelijke bepalingen inzake de verkoop op afstand. Daarnaast miskent verzoekster volgens verweerster dat zelfs in het geval van een rechtsgeldige herroeping alleen de overeenkomst over de renteverlenging zou moeten worden ontbonden, terwijl over de leningen conform de leningovereenkomsten een variabele rente verschuldigd zou zijn.


Overweging:

Of het beroep voor wat betreft de vorderingen onder 2 moet worden toegewezen, hangt af van de uitlegging van artikel 2a) van richtlijn 2002/65. Het gaat hier ten eerste om de vraag of de overeenkomsten waarbij bestaande leningovereenkomsten uitsluitend met betrekking tot het overeengekomen rentetarief werden gewijzigd zijn gesloten in het kader van een door de aanbieder georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand. Ten tweede betreft het de vraag of een aanvullende overeenkomst betreffende het rentetarief moet worden beschouwd als “overeenkomst inzake financiële diensten”.


Prejudiciële vragen:

1. Moet een overeenkomst waarbij een bestaande leningovereenkomst uitsluitend wordt gewijzigd met betrekking tot de hoogte van het overeengekomen rentetarief (aanvullende overeenkomst betreffende het rentetarief), worden beschouwd als overeenkomst die wordt „gesloten in het kader van een door de aanbieder georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand” in de zin van artikel 2, punt a), van richtlijn 2002/65/EG wanneer een bank met een netwerk van filialen hypothecaire leningovereenkomsten ter financiering van onroerend enkel binnen haar verkoopruimten sluit, terwijl zij in het kader van lopende zakelijke betrekkingen bij de sluiting van overeenkomsten tot wijziging van reeds bestaande leningovereenkomsten deels ook uitsluitend gebruikmaakt van technieken voor communicatie op afstand?

2. Is er sprake van een „overeenkomst inzake financiële diensten” als bedoeld in artikel 2, punt a), van richtlijn 2002/65/EG wanneer een bestaande leningovereenkomst uitsluitend wordt gewijzigd met betrekking tot het overeengekomen rentetarief (aanvullende overeenkomst betreffende het rentetarief), zonder dat de looptijd van de lening wordt verlengd of de hypotheeksom wordt verhoogd.


Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZK

Gerelateerde documenten