C-643/24
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 22 november 2024 Schriftelijke opmerkingen: 8 januari 2025
Trefwoorden: Europese executoriale titel, recht op een eerlijk proces
Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken: artikel 8, lid 1; - Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen: artikel 20, lid 1; - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikel 47.
Feiten: Verzoekende partij is X en verwerende partij is ‘Oü Wine Port of Paldiski’. Verwerende partij heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van een betaling van een bepaald bedrag door X. X heeft zich verzet tegen de tenuitvoerlegging, met als onderbouwing dat zij geen kennisgeving of betekening had ontvangen met betrekking tot de procedure waarin het vonnis was gewezen, daardoor niet op de hoogte was van het vonnis tot het moment van de tenuitvoerlegging, en hierdoor geen beroep heeft in kunnen stellen.
Overweging: De verwijzende rechter wil weten of artikel 8, lid 1, van verordening 1393/2007 nog steeds in de weg staat aan de nietigheid van een betekening bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging op grond dat deze niet vergezeld ging van het modelformulier van bijlage II bij de verordening, wanneer het niet meer mogelijk is om het verzuim te herstellen omdat de declaratoire procedure al tot een definitieve veroordeling heeft geleid. Daarnaast vraagt de verwijzende rechter om uitleg van artikel 20, lid 1, van verordening 805/2004, dat ziet op de tenuitvoerleggingsprocedure van een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing.
Prejudiciële vragen: 1. In het geval waarin het verzuim om het modelformulier van bijlage II bij verordening (EG) nr. 139[3]/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 toe te zenden vanuit procedureel oogpunt niet kan worden hersteld omdat de declaratoire procedure reeds tot een definitieve veroordeling heeft geleid, staat artikel 8, lid 1, van deze verordening dan – rekening houdend met de rechten van verdediging van de geadresseerde van dat stuk overeenkomstig de vereisten van een eerlijk proces, zoals verankerd in artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gedaan te Rome op 4 november 1950 – in de weg aan een nationale regeling die de betekening bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging nietig verklaart wanneer deze niet vergezeld gaat van het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier?
2. Moet artikel 20, lid 1, van verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004, volgens hetwelk “een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing [...] onder dezelfde voorwaarden ten uitvoer [wordt] gelegd als een beslissing die in de lidstaat van tenuitvoerlegging is gegeven”, aldus worden uitgelegd dat de verwerende partij in een tenuitvoerleggingsprocedure zich tegen de tenuitvoerlegging op basis van een Europese executoriale titel kan verzetten op dezelfde gronden als die waarop zij zich tegen de tenuitvoerlegging op basis van een in de lidstaat van tenuitvoerlegging gegeven beslissing zou kunnen verzetten, met name door aan te voeren dat zij niet is tussengekomen in de declaratoire procedure en dat de aan haar gerichte betekening bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging nietig was omdat deze niet vergezeld ging van het in bijlage II bij verordening nr. 139[3]/2007 opgenomen modelformulier?
3. Staat verordening nr. 805/2004 – gelet op de doelstellingen die hebben geleid tot de invoering van de Europese executoriale titel (artikel 1 van verordening nr. 805/2004) en de minimumvereisten inzake betekening die in acht moeten worden genomen in procedures waarin een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing is gegeven (artikelen 13 en 14 van deze verordening), die volgens overweging 14 erdoor worden gekenmerkt dat zij volledige zekerheid (artikel 13) of een zeer hoge mate van waarschijnlijkheid (artikel 14) verstrekken dat het betekende document de geadresseerde heeft bereikt – in de weg aan een nationale regeling als artikel 729, onder d), van de Código de Processo Civil [wetboek van burgerlijke rechtsvordering], gelezen in samenhang met artikel 696, onder e), i), van dit wetboek, waaruit volgt dat de verwerende partij in de tenuitvoerleggingsprocedure zich tegen de tenuitvoerlegging kan verzetten door aan te voeren dat zij niet is tussengekomen in de declaratoire procedure en dat de aan haar gerichte betekening bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging nietig was omdat deze niet vergezeld ging van het in bijlage II bij verordening nr. 139[3]/2007 opgenomen modelformulier?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-519/13 Commissie/Italië, C-354/15 en C-346/21 ING Luxembourg
Specifiek beleidsterrein: JenV