C-645/13 Cajas Rurales Unidas
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 31 januari 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 17 februari 2014 Schriftelijke opmerkingen: 17 maart 2014 Trefwoorden: consumentenbescherming; ambtshalve toepassing
Onderwerp Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
Verzoekster is een SPA kredietinstelling. Zij sluit een hypothecaire lening met vier natuurlijke personen (verweerders Evaristo Méndez Sena, Edelmira Pérez Vicente, Daniel Méndez Sena en Victoriana Pérez Bicéntez) voor een bedrag van (inclusief de later overeengekomen verhoging) € 285.694,78. De kredietnemers laten het wat termijnbetalingen betreft afweten en nadat meer dan vier termijnen tevergeefs opeisbaar geworden zijn stelt de bank op 7 december 2012 een vordering in tot hypothecaire uitwinning waarvoor zij in januari 2013 verlof van de Rb krijgt. Verweerders stellen dat sprake is van verschillende oneerlijke bedingen in de overeenkomst, met name de daarin opgenomen vertragingsrente van 18.75% (meer dan drie keer de wettelijk toegestane interest), en de onbeperkte aansprakelijkheid die in strijd is met de SPA hypotheekwet.
De verwijzende SPA rechter stelt vast dat niet alle door verweerders aangevoerde gronden volgens de SPA wetgeving oneerlijke bedingen betreft. Het probleem zit echter in de door de SPA wetgeving geregelde rechtsmiddelen. Deze zijn voor partijen niet gelijk. Wanneer de bezwaren van de consument, ingebracht in een hypothecaire uitwinningsprocedure, niet als oneerlijk worden bestempeld staat voor hem geen rechtsmiddel meer open, terwijl als het beding wel als oneerlijk wordt geacht er voor de kredietinstelling wel een mogelijkheid is dit in hoger beroep aan te vechten. Dit is in de SPA wetgeving verwerkt na het HVJEU-arrest Aziz. Daarentegen, als de consument diezelfde bezwaren inbrengt in een gewone tenuitvoerleggingsprocedure dan heeft hij, als zijn bezwaar wordt afgewezen, wel een wettelijke mogelijkheid hoger beroep in te stellen. De verwijzende rechter vraagt zich dan ook af of de SPA wetgeving wel doeltreffende en geschikte middelen verschaft om het gebruik van oneerlijke bedingen het hoofd te bieden, en stelt het HvJEU de volgende vragen: 1) Moet ervan worden uitgegaan dat geen doeltreffende en geschikte middelen worden geboden om een eind te maken aan het gebruik van oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen consumenten en verkopers en dat inbreuk wordt gemaakt op het recht een beroep te doen op de bevoegde rechtbanken om te oordelen of contractuele bedingen die zijn opgesteld met het oog op een algemeen gebruik, oneerlijk zijn, en de passende en doeltreffende middelen aan te wenden om een eind te maken aan het gebruik van deze bedingen, wanneer de wettelijke regeling van een lidstaat de consument niet de mogelijkheid biedt een rechtsmiddel voor een hogere rechter aan te wenden ingeval zijn in het kader van een hypothecaire uitwinningsprocedure ingediende verzoek om een contractueel beding buiten toepassing te laten op grond van het oneerlijke karakter daarvan, wordt afgewezen? 2) Zo ja, kan de nationale rechter de consument, teneinde hem een passende en doeltreffende bescherming te bieden tegen oneerlijke bedingen, ambtshalve het recht verlenen om zich tot een hogere rechter te wenden met het oog op wijziging van de beslissing van de rechter in eerste aanleg tot afwijzing van zijn verzoek om een contractueel beding op grond van het oneerlijke karakter ervan buiten toepassing te laten?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-415/11 Aziz Specifiek beleidsterrein: VenJ mede EZ