C-650/23 en C-705/23 Hembesler e.a.

Contentverzamelaar

C-650/23 en C-705/23 Hembesler e.a.

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     15 januari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     28 februari 2024

Trefwoorden: instapweigering, passagiersrechten

Onderwerp:

-             Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurig vertraging van vluchten: artikel 7, lid 1, artikel 4, lid 4, en artikel 2, onder j).

Feiten:

C-650/23:

Verzoekende partij heeft bij een Touroperator een pakketreis geboekt die onder meer een (retour)vlucht omvatte van Griekenland naar Oostenrijk. Op 28 september 2019 is de passagier door de touroperator op de hoogte gesteld dat het vluchtschema voor de retourvlucht was gewijzigd en dat het vertrek niet zou plaatsvinden zoals vermeld, maar met een andere vlucht op dezelfde dag op een later tijdstip. De eindbestemming was ook gewijzigd naar een andere stad in Oostenrijk. Verzoeker heeft om toekenning van compensatie verzocht, welke is afgewezen door de verwerende partij met de reden dat verzoekende partij zich niet op tijd bij de incheckbalie had gemeld op de dag van het oorspronkelijk geplande vertrek.

C-704/23:

Deze zaak kent overeenkomstige feiten als C-650/23. Er was door verzoekende partij een vliegticket gekocht, waarbij de verzoekende partij medegedeeld werd dat de vlucht twee dagen later zou vertrekken. Uiteindelijk is de vlucht toch volgens geplande vertrektijd gegaan, waardoor verzoekende partij deze gemist heeft. Er is een verzoek om compensatie ingediend. 

Overweging:

C-650/23:

Verzoekende partij stoelt zijn vordering uitdrukkelijk op het begrip ‘instapweigering’ in de zin van artikel 4, lid 3, van de passagiersrechtenverordening, wat de weigering om passagiers op een vlucht te vervoeren inhoudt. Er is sprake van ‘instapweigering’ als voldaan is aan vier voorwaarden, waar onder de voorwaarden dat de passagier zich op tijd meldt bij de incheckbalie en de instapweigering niet gebaseerd is op redelijke gronden. De tijdige aanmelding kan wegvallen als voorwaarde voor het recht op compensatie als er reeds dan sprake is van niet-nakoming wegens instapweigering. Het is de verwijzende rechter niet geheel duidelijk in hoeverre de door de touroperator verstrekte informatie toerekenbaar is aan de luchtvaartmaatschappij. 

C-704/23:

Deze zaak ziet ook op de vraag of er sprake is van een instapweigering in de zin van artikel 4 van de verordening 261/2004, bij een geanticipeerde instapweigering door middel van een kennisgeving van de omboeking of annulering door een touroperator.

Prejudiciële vragen C-650/23

Moeten artikel 7, lid 1, artikel 4, lid 3, en artikel 2, onder j), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: „passagiersrechtenverordening”) aldus worden uitgelegd dat de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de passagier compensatie moet bieden, wanneer die passagier via een touroperator beschikt over een bevestigde boeking voor een heen- en retourvlucht als onderdeel van een pakketreis, deze touroperator op de dag voor de geplande (retour)vlucht de passagier ervan op de hoogte heeft gebracht dat het vluchtschema is aangepast middels een wijziging van vluchtnummer, vertrek- en aankomsttijd en eindbestemming, de passagier zich bijgevolg niet volgens de in artikel 3, lid 2, van deze verordening genoemde voorwaarden bij de incheckbalie heeft gemeld voor de oorspronkelijk geboekte vlucht, de oorspronkelijk geboekte vlucht echter daadwerkelijk volgens schema is uitgevoerd, en de luchtvaartmaatschappij de passagier ook zou hebben vervoerd, mocht hij zich volgens de in artikel 3, lid 2, van die verordening genoemde voorwaarden bij de incheckbalie hebben gemeld?

Prejudiciële vragen C-704/23

Moet artikel 4 van verordening (EG) nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat er ook sprake is van een weigering van de luchtvaartmaatschappij om de passagier te vervoeren in de vorm van een geanticipeerde instapweigering, indien een touroperator de passagier door middel van een kennisgeving van de omboeking ervan op de hoogte stelt dat de vlucht is geannuleerd, maar de vlucht door de luchtvaartmaatschappij helemaal niet is geannuleerd en ook daadwerkelijk zoals gepland wordt uitgevoerd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:, C-22/11 Finnair Oyj t.; C-146/20 Corendon Airlines; C-188/20 en C-196/20 Azurair e.a.; C-270/20 Austrian Airlines; C-365/20 Eurowings

Specifiek beleidsterrein: IenW