C-654/23 Inteligo Media
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 2 januari 2024 Schriftelijke opmerkingen: 19 februari 2024
Trefwoorden: gegevensbescherming
Onderwerp:
- Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming): artikel 6, lid 1, onder a) tot en met f), artikel 83, lid 2, en artikel 95;
- Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende
- de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie: artikel 13 en 15;
- Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt: artikel 2, onder f).
- Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij: artikel 1, lid 1, onder b) en c).
Feiten:
De verzoekende partij Inteligo Media SA (hierna: Inteligo Media) is de uitgever van een nieuwswebsite waar het grote publiek wordt geïnformeerd over de wetswijzigingen die dagelijks in Roemenië worden doorgevoerd. Inteligo Media heeft het afsluiten van een abonnement op de website mogelijk gemaakt, waarbij gebruikers dagelijks een ‘Personal Update’ via de mail ontvangen. Hierbij is er geen toestemming gevraagd aan de abonnees om deze mails te ontvangen. De verwerende partij, Autoritatea Națională de Supraveghere a Prelucrării Datelor cu Caracter Personal (autoriteit persoonsgegevens, hierna: autoriteit), heeft op 26 september 2019 Inteligo Media een sanctie opgelegd vanwege een overtreding van een administratieve overtreding. Volgens de autoriteit heeft Inteligo Media persoonsgegevens verwerkt op basis van een rechtsgrondslag die niet geschikt was voor het doel van de betrokken verwerking. Verzoekende partij is van mening dat de ‘Personal Update’ als commerciële communicatie behandeld moet worden, waardoor toestemming niet expliciet gevraagd hoeft te worden.
Overweging:
Volgens de verwijzende rechter is het noodzakelijk te verduidelijken onder welke voorwaarden het e-mailadres van een gebruiker wordt geacht ‘in het kader van de verkoop van een product of een dienst’ te zijn verkregen, zoals artikel 13, lid 2, van richtlijn 2002/58/EG bepaalt. Daarnaast ontbreekt volgens de verwijzende rechter een Unierechtelijke definitie van het begrip ‘direct marketing’ in artikel 13 van richtlijn 2002/58/EG. Artikel 13 van richtlijn 2002/58/EG is in nationaal recht is omgezet, maar verduidelijkt moet worden of de wijze waarop verzoekster de e-mailadressen van haar abonnees heeft gebruikt, overeenkomt met het gebruik voor direct marketing en of dit begrip gelijkwaardig is aan het begrip ‘commerciële communicatie’. Hiernaast stelt de rechter vragen over de noodzaak van de voorafgaande toestemming van de abonnees.
Prejudiciële vragen:
1) In het geval dat een uitgever van onlinepublicaties over dagelijks in Roemenië verschijnende wetswijzigingen voor een breed en niet-gespecialiseerd publiek het e-mailadres van een gebruiker verkrijgt wanneer deze een gratis gebruikersaccount aanmaakt, waarmee hij i) gratis toegang krijgt tot meer artikelen van de betreffende publicatie, ii) dagelijks per e-mail een samenvatting ontvangt van de nieuwe wetgeving die in de artikelen van de publicatie wordt behandeld, met hyperlinks naar die artikelen, en iii) tegen betaling toegang krijgt tot meer en/of meer uitgebreidere artikelen en analyses van deze publicatie dan in de gratis dagelijkse nieuwsbrief,
a) is dat e-mailadres door die uitgever dan verkregen „in het kader van de verkoop van een product of een dienst” in de zin van artikel 13, lid 2, van richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie; hierna: „richtlijn 2002/58/EG”)?
b) is de verzending door die uitgever van informatie zoals beschreven in punt ii) „direct marketing van eigen gelijkaardige producten of diensten” in de zin van artikel 13, lid 2, van richtlijn 2002/58/EG?
2) Indien op vraag 1 onder a) en b) bevestigend wordt geantwoord: welke van de voorwaarden in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met f), van verordening (EU) 2016/679 zijn van toepassing wanneer de uitgever het e-mailadres van de gebruiker aanwendt voor het verzenden van dagelijkse informatie als beschreven in vraag 1, onder ii), overeenkomstig de vereisten van artikel 13, lid 2, van richtlijn 2002/58/EG?
3) Moet artikel 13, leden 1 en 2, van richtlijn 2002/58/EG aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling waarin het begrip „commerciële communicatie” wordt gebruikt zoals gedefinieerd in artikel 2, onder f), van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”; hierna: „richtlijn 2000/31/EG”), in plaats van het begrip „direct marketing” in richtlijn 2002/58/EG? Indien het antwoord ontkennend luidt: is de informatie beschreven in vraag 1, onder ii), „commerciële communicatie” in de zin van artikel 2, onder f), van richtlijn 2000/31/EG?
4) Indien op vraag 1, onder a) en b), ontkennend wordt geantwoord:
a) vormt de verzending per e-mail van dagelijkse informatie zoals beschreven in vraag 1, punt ii), „gebruik van [...] e-mail met het oog op direct marketing” in de zin van artikel 13, lid 1, van richtlijn 2002/58/EG, of
b) moet artikel 95 van verordening (EU) 2016/679 juncto artikel 15, lid 2, van richtlijn 2002/58/EG aldus worden uitgelegd dat het niet voldoen aan de voorwaarde dat geldige toestemming van de gebruiker moet zijn verkregen in de zin van artikel 13, lid 1, van richtlijn 2002/58/EG wordt bestraft overeenkomstig artikel 83 van verordening (EU) 2016/679, of dat dit feit wordt bestraft overeenkomstig de nationaalrechtelijke omzettingshandeling van richtlijn 2002/58/EG, die zelf ook specifieke toepasselijke sancties bevat?
5) Moet artikel 83, lid 2, van verordening (EU) 2016/679 aldus worden uitgelegd dat een toezichthoudende autoriteit die beslist over het al of niet opleggen van een administratieve geldboete en de hoogte daarvan, in de sanctiebeslissing voor elk concreet geval moet analyseren en motiveren welk gevolg elk van de criteria onder a) tot en met k) van die bepaling heeft gehad voor die beslissing en voor de hoogte van de geldboete?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-2/06; C-136/12 Consiglio nazionale dei geologi en Autorità garante della concorrenza e del mercato; C-561/19 Consorzio Italian Management en Catania Multiservizi, C-283/81 CILFIT/Ministero della Sanità en C-102/20 StWL Städtische Werke Lauf a.d. Pegnitz.
Specifiek beleidsterrein: BZK