C-655/13 Mertens
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 10 februari 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 27 februari 2014 Schriftelijke opmerkingen: 27 maart 2014 Trefwoorden: grensarbeid; werkloosheidsuitkering
Onderwerp Verordening 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Pb L 149, blz 2)
Mertens, Nederlandse en woonachtig in Enschede, werkt sinds 01-01-2003 voltijds bij een bedrijf in Vreden/DUI. Sinds 01-03-2009 werkt zij voor 10 uur per week bij een andere DUI firma in Ahaus/DUI. Zij vraagt een uitkering op grond van de WW maar het UWV wijst haar verzoek af op grond van Vo. 1408/71 volgens welke zij moet worden aangemerkt als grensarbeider, en moet zij in DUI een uitkering aanvragen. De Rb komt tot dezelfde conclusie. Haar aanvraag in DUI voor een uitkering is echter ook afgewezen (besluit 29-04-2009) aangezien sprake zou zijn van een volledig werkloze grensarbeider nu de voortzetting van het dienstverband voor minder uren bij een andere werkgever plaatsvindt. Mertens heeft beroep ingesteld tegen dat besluit maar die zaak loopt nog.
De verwijzende NL rechter (CRb) haalt een arrest aan van 15 maart 2001 (C-444/98, De Laat) en Besluit nr 205 van 17-10-2005 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers waaruit zou kunnen blijken dat, wil Mertens als gedeeltelijk werkloos aangemerkt worden, zij, weliswaar voor minder uren, maar wel bij dezelfde werkgever had moeten blijven. Ook moet volgens dat arrest meegewogen worden dat het zoeken naar werk de meeste kans geeft in de LS waarmee de werkzoekende een (arbeids)band heeft. De EURCIE heeft in een brief aan Mertens desgevraagd aangegeven dat naar haar mening het standpunt van het UWV juist is dat verzoekster gedeeltelijk werkloos is en dat DUI moet bepalen of zij recht heeft op een uitkering. De CRb heeft diverse malen geprobeerd met het gerecht in Münster (waar het beroep van verzoekster aanhangig is) in contact te treden maar dat is tot nu toe zonder succes gebleven. Hij is niet zeker over de juiste uitleg van artikel 71, eerste lid, van Vo. 1408/71 en stelt het HvJEU de volgende vraag: “Moet artikel 71, lid 1, sub a-i, van Vo 1408/71 zo uitgelegd worden dat hiermee onverenigbaar is dat een grensarbeider, die in directe aansluiting op een fulltime dienstverband bij een werkgever in een lidstaat voor minder uren werkzaam wordt bij een andere werkgever in dezelfde lidstaat, wordt aangemerkt als een gedeeltelijk werkloze grensarbeider?”
Specifiek beleidsterrein: SZW