C-658/21 PHYTOFAR
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 20 december 2021 Schriftelijke opmerkingen: 6 februari 2022
Trefwoorden : glyfosaathoudende producten, technische voorschriften, aanmeldingsplicht
Onderwerp :
- Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad
- Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden
- Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 „betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij
Feiten:
Het bestreden besluit (besluit van de Vlaamse Regering van 14-07-2017) betreft het gebruik van pesticiden die glyfosaat bevatten. Hoofdstuk 4/1 is van toepassing op de gebieden die door particulieren worden gebruikt. Daar mogen pesticiden die glyfosaat bevatten enkel worden toegepast door professionele gebruikers met een fytolicentie P1, P2 of P3. Volgens de verzoekende partij maakt het bestreden besluit een “technisch voorschrift” uit, en meer bepaald een “andere eis.” Artikel 5, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn 2015/1535 legt een aanmeldingsplicht op voor ieder ontwerp van een technisch voorschrift. Volgens het Hof is het niet naleven van deze plicht tot mededeling een vormverzuim dat tot de niet-toepasselijkheid van de betreffende technische voorschriften leidt, en dus een overtreding van een substantiële vorm. De verzoekende partij geeft tevens aan dat de rechtspraak van het Hof duidelijk maakt dat zelfs een partieel verbod tot de exploitatie van bepaalde producten kwalificeert als “technisch voorschrift” in de zin van de richtlijn, en dat er sprake is van een totale verbod, in het gehele Vlaamse Gewest, van elk gebruik van een welbepaalde soort producten: glyfosaathoudende gewasbeschermingsproducten voor particuliere toepassing. De verwerende partij antwoordt dat er geen sprake is van een “andere eis” en betoogt dat conform de rechtspraak van het Hof het verbod van gebruik van producten algemeen dient te zijn, hetgeen betekent dat het verbod het werkelijke gebruik tot een louter marginaal gebruik herleidt. Het bestreden besluit legt enkel aan particulieren een verbod op om glyfosaat te gebruiken. Hierdoor valt het niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn en de erin vervatte aanmeldingsplicht.
Overweging:
De verwijzende rechter geeft aan dat het product dat hier in beschouwing moet worden genomen pesticiden zijn die glyfosaat bevatten. Deze kunnen op diverse wijze in de markt worden gezet maar dat betekent niet dat daardoor, voor wat hier relevant is, sprake is van meerdere afzonderlijk te beschouwen producten. Een pesticide die glyfosaat bevat is geen ander product naargelang ze wordt toegepast door een gebruiker in algemene zin of door een professionele gebruiker met een fytolicentie P1, P2 of P3. Het eigenlijke voorwerp van de bestreden regeling bestaat erin om een verbod op te leggen op het gebruik van pesticiden die glyfosaat bevatten door gebruikers die niet over een fytolicentie beschikken op terreinen in particulier gebruik. De verwijzende rechter vraagt zich af of een dergelijk verbod wordt geacht betrekking te hebben op een technisch voorschrift dat bij de Europese Commissie moet worden aangemeld.
Prejudiciële vragen:
Moet artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 „betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij‟ aldus worden uitgelegd dat een verbod op het gebruik van pesticiden die glyfosaat bevatten door gebruikers die niet over een fytolicentie beschikken op terreinen in particulier gebruik wordt geacht betrekking te hebben op een technisch voorschrift dat overeenkomstig het bepaalde in dat artikel bij de Europese Commissie moet worden aangemeld?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-267/03)
Specifiek beleidsterrein: LNV, IenW