C-663/23 Etihad Airways

Contentverzamelaar

C-663/23 Etihad Airways

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    2 januari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    19 februari 2024

Trefwoorden: passagiersrechten, compensatie, bonusmijlen

Onderwerp:  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91: artikelen 5, 7, 8.

Feiten:

Verzoeker, UW, beschikte over een bevestigde boeking voor de door verweerster, Etihad Airways P.J.S.C.,  uit te voeren vlucht van Düsseldorf via Abu Dhabi naar Caïro. De vlucht is door verweerster geannuleerd. Verzoeker heeft een hem aangeboden andere vlucht geweigerd en verweerster verzocht om de gebruikte mijlen en bijbetaling tot uiterlijk 15 februari 2021 terug te betalen. Verweerster heeft het bedrag niet terugbetaald en hem gevraagd zich tot American Airlines te wenden. Verzoeker heeft zijn vertegenwoordiger opgedragen zijn vorderingen tegen verweerster buitengerechtelijk te onderzoeken en geldend te maken. In het onderhavige geding verzoekt verzoeker de rechter om verweerster te veroordelen om aan hem een bedrag te betalen. Verweerster concludeert tot afwijzing van het beroep en is van mening dat verzoeker hooguit kan verlangen dat de bonusmijlen worden bijgeschreven omdat hij het ticket heeft gekocht met bonusmijlen van de luchtvaartmaatschappij American Airlines en niet door middel van een geldelijke betaling. Aangezien verweerster hem de bonusmijlen van American Airlines niet kan bijschrijven, moet verzoeker terugbetaling van American Airlines vorderen.

Overweging:

De aard en de hoogte van het recht op terugbetaling worden bepaald op basis van artikel 7, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004, waarnaar in artikel 8, lid 1, onder a), eerste streepje, van die verordening uitdrukkelijk wordt verwezen. Volgens artikel 7, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 wordt de compensatie van de prijs van het ticket in contant geld uitbetaald, middels een elektronische overmaking aan de bank, per bankoverschrijving, bankcheque of, met de schriftelijke toestemming van de passagier, in de vorm van reisbonnen en/of andere diensten. Derhalve rijst de vraag of verzoeker terugbetaling van de tegenwaarde van de gebruikte bonusmijlen in euro kan vorderen. Volgens de verwijzende rechter is het tevens redelijk om de waarde van de bonusmijlen te baseren op de hypothetische prijs. De verwijzende rechter stelt dat voor de passagier de waarde van de bonusmijlen bij het inwisselen volledig ondoorzichtig is. Voor zover verweerster aanvoert dat zij inmiddels de voor de vlucht gebruikte mijlen weer op de mijlenaccount van de medereiziger die de boeking heeft gedaan, heeft bijgeschreven, is dit niet relevant. De verzoeker profiteert financieel niet van het opnieuw bijschrijven op de account van de medereiziger. Ten tweede kan een compensatie van de prijs van het ticket anders dan in geld, zoals aangegeven, volgens verordening (EG) nr. 261/2004 alleen met de schriftelijke toestemming van de passagier plaatsvinden. Dit is niet het geval, zodat het opnieuw bijschrijven van de mijlen niet tot de kwijting van de vordering leidt en op niets uitloopt.

Prejudiciële vragen:

1. Moet artikel 5, lid 1, onder a), junctis artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 7, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat een passagier die een ticket voor een vlucht van een luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert niet met geld, maar met bonusmijlen in het kader van een door een andere luchtvaartmaatschappij opgezet frequent flyer-programma heeft gekocht, in geval van annulering van die vlucht, van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert terugbetaling van de prijs van het ticket in geld kan verlangen?

2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Wordt de prijs van het ticket in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004, waarvan de passagier terugbetaling in geld kan verlangen, in deze gevallen berekend op basis van het voor het publiek toegankelijke tarief waarvoor de geannuleerde vlucht in kwestie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, te koop wordt aangeboden dan wel op basis van de (gemiddelde) waarde van de gebruikte bonusmijlen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-356/19 Delfly/Smartwings Poland

Specifiek beleidsterrein: IenW

Gerelateerde documenten