C-676/20 ASADE
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 5 maart 2021 Schriftelijke opmerkingen: 19 april 2021
Trefwoorden : overheidsopdrachten; interne markt;
Onderwerp :
- Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten;
- Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt;
Feiten:
De Spaanse autonome regio Aragon heeft regionale wet 11/2016 vastgesteld, die is uitgevoerd bij regionaal besluit 62/2017. Hierbij is de methode van de gecoördineerde actie voor de verrichting van sociale en gezondheidsdiensten aan personen vastgesteld en geregeld, waarbij de sluiting van overeenkomsten inzake gecoördineerde actie wordt voorbehouden aan overheidslichamen en particuliere non-profitorganisaties (met uitsluiting van entiteiten met winstoogmerk). Dit regelgevingskader werd aangevuld met regionale verordening SAN/1221/2017, waarbij de tarieven voor de verrichting van gezondheidsdiensten met middelen van derden werden vastgesteld. Op basis deze regeling is de regionale verordening inzake bijstand aan aidspatiënten vastgesteld, die in casu rechtstreeks wordt bestreden. Van belang in deze zaak is dat alle voornoemde regelgeving is vastgesteld op een eerder tijdstip dan nationale wet 9/2017, die de plaatsing van overheidsopdrachten in Spanje regelt en onder andere richtlijn 2014/24 omzet in Spaans recht. In oktober 2017 heeft de nationale vereniging van thuiszorgverleners (hierna: ASADE) bij de verwijzende rechter bestuursrechtelijk beroep ingesteld tegen de regionale verordening inzake bijstand aan aidspatiënten. De regionale regeling voorziet in dezelfde aanbestedingsprocedures voor overheidsopdrachten voor diensten, die echter uitsluitend openstaan voor non-profitorganisaties, waardoor de regeling volgens ASADE in strijd is met artikel 49 VWEU en artikel 15 van richtlijn 2006/123.
Overweging:
De kern van het geding betreft de regionale verordening inzake bijstand aan aidspatiënten. De geldigheid van de bestreden bestuurshandeling is afhankelijk van de overeenstemming van de toepasselijke regeling met het Unierecht, hetgeen de indiening van het verzoek om een prejudiciële beslissing rechtvaardigt. Indien de vastgestelde mogelijkheid van gecoördineerde actie niet strookt met het Unierecht doordat zij onder andere het beginsel van vrije vestiging schendt, dan kan de bestreden bestuurshandeling moeilijk in overeenstemming met het Unierecht zijn. Het zal dan bijgevolg niet nodig zijn om uitspraak te doen over de overeenstemming van die handeling met de toepasselijke regeling.
Prejudiciële vragen:
1) Is een nationale regeling die aanbestedende diensten de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van overeenkomsten met particuliere nonprofitorganisaties (niet alleen vrijwilligersorganisaties) voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen – tegen vergoeding van de kosten – zonder de procedures te volgen waarin richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voorziet, ongeacht de geraamde waarde van de opdracht, door dergelijke afspraken eenvoudigweg als nietcontractueel aan te merken, verenigbaar met het Unierecht – artikel 49 VWEU en de artikelen 76 en 77 van richtlijn 2014/24 (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage XIV ervan)?
2) Is een nationale regeling die voor de verrichting van sociale of gezondheidsdiensten van algemeen belang de mogelijkheid biedt om de regeling betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten te omzeilen door de methode van de gecoördineerde actie toe te passen, in aanvulling op of ter vervanging van beheer met eigen middelen – niet omdat die methode het meest geschikt is om de adequate verrichting van de dienst te waarborgen, maar om concrete doelstellingen van sociaal beleid te verwezenlijken, die gevolgen hebben voor de wijze waarop de dienst moet worden verricht of waarvan de verwezenlijking aan de opdrachtnemer wordt opgelegd als selectiecriterium –, ook al blijven de beginselen van bekendmaking, mededinging en transparantie van toepassing, verenigbaar met het Unierecht – artikel 49 VWEU en de artikelen 76 en 77 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage XIV ervan)?
3) Indien het antwoord bevestigend luidt, is dan het exclusief en uitsluitend voorbehouden van deze werkwijze aan non-profitorganisaties (niet alleen vrijwilligersorganisaties), ook al worden de beginselen van transparantie en bekendmaking in acht genomen, verenigbaar met het Unierecht – de hierboven reeds aangehaalde voorschriften alsmede artikel 15, lid 2, onder b), van richtlijn 2006/123/EG van het Parlement en de Raad van 12 december betreffende diensten op de interne markt?
4) Moet, gelet op artikel 15, lid 2, onder b), van dienstenrichtlijn [2006/123/EG], het aan aanbestedende diensten verlenen van de discretionaire bevoegdheid om de methode van de gecoördineerde actie te gebruiken om non-profitorganisaties te belasten met het beheer van sociale en gezondheidsdiensten, aldus worden uitgelegd dat de toegang tot [de verrichting van] die diensten daarmee afhankelijk wordt gesteld van het bezitten van een bepaalde rechtsvorm? Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, is een nationale regeling als die in casu aan de orde, in het kader waarvan de lidstaat de Commissie niet in kennis heeft gesteld van het vereiste betreffende de rechtsvorm, dan geldig volgens artikel 15, lid 7, van de dienstenrichtlijn?
5) Indien het antwoord op alle voorgaande vragen bevestigend luidt, moeten de artikelen 49 en 56 VWEU, de artikelen 76 en 77 van richtlijn [2014/24/EU] betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage XIV ervan), en artikel 15, lid 2, van richtlijn 2006/123/EG van het Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt dan aldus worden uitgelegd dat zij aanbestedende diensten de mogelijkheid bieden om als een van de criteria voor de selectie van een non-profitorganisatie (niet alleen vrijwilligersorganisaties) waarmee overeenkomsten zullen worden gesloten voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen (die verder gaan dan de in artikel 2, lid 2, onder j), van laatstgenoemde richtlijn bedoelde diensten), het criterium te hanteren dat de organisatie is gevestigd in de plaats of het geografische gebied waar de dienst zal worden verricht?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Ordine degli Ingegneri della Provincia di Lecce e.a. C-159/11; C-386/11; Centro Hospitalar de Setúbal en SUCH C-574/12; Azienda sanitaria locale n. 5 „Spezzino” e.a. C-113/13; C-50/14;
Specifiek beleidsterrein: EZK; BZK