C-680/23 Modexel

Contentverzamelaar

C-680/23 Modexel

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    3 januari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    20 februari 2024

Trefwoorden: btw-richtlijn, belastingen, terugbetaling

Onderwerp: Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: artikel 183.

Feiten:

De verzoekende partij, Modexel – Consultores e Serviços, heeft een verklaring van stopzetting van activiteiten met ingang van 28 februari 2015 ingediend. Op het moment van de stopzetting gaf zij een positief saldo aan voor de belasting over de toegevoegde waarde (btw) ten bedrage van 12 456,20 EUR. Zij heeft haar activiteiten op 10 mei 2016 hervat en diende de desbetreffende verklaring van hervatting van de activiteiten in. Bij de hervatting van de activiteiten bracht zij het bedrag van het positieve saldo in mindering teneinde dit bedrag te verrekenen in de eerste aangifte die zij indiende na de hervatting van de activiteiten. De verwerende partij, dienst belastingen en fiscale zaken van de autonome regio Madeira, heeft haar deze mogelijkheid ontzegd met het argument dat Modexel – Consultores e Serviços binnen 12 maanden na de datum van stopzetting van activiteiten een verzoek tot terugbetaling van het positieve saldo had moeten indienen en dat, bij ontstentenis hiervan, dit bedrag teruggevloeid is naar de Portugese Staat.

Overweging:

Gelet op de feiten die in de onderhavige zaak aan de orde zijn, is de nationale rechter van mening dat de uitlegging van artikel 183 van de btw-richtlijn met betrekking tot de uitlegging van de uitdrukking „het volgende [belasting]tijdvak” het voorwerp van het geschil is. Met andere woorden, het geschil draait rond de vraag of, zoals de dienst belastingen en fiscale zaken van de autonome regio Madeira beweert, deze uitdrukking letterlijk beperkt is tot het volgende belastingtijdvak, dan wel, zoals Modexel – Consultores e Serviços beweert, er een tijdsinterval kan bestaan tussen deze twee belastingtijdvakken, als gevolg van de stopzetting van de activiteiten (in de periode waarin de overbrenging plaatsvindt) en de daaropvolgende hervatting van activiteiten (waarbij de aftrek wordt verricht in het belastingtijdvak waarin de activiteiten worden hervat).

Prejudiciële vragen:

1) Moet de uitdrukking „het volgende belastingtijdvak” als bedoeld in artikel 183 van de btw-richtlijn aldus worden uitgelegd dat het letterlijk verwijst naar de periode die onmiddellijk volgt in het kalenderjaar?

2) Als het antwoord op de eerste prejudiciële vraag negatief luidt, kan dan een onderneming die haar activiteiten stopzet en vervolgens hervat, met een periode van 15 maanden tussen deze twee tijdstippen, in haar eerste belastingaangifte na de hervatting van haar activiteiten het bedrag van het overschot dat zij bij de stopzetting van haar activiteiten heeft overgebracht, aftrekken?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: - 

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten