C-687/13 Fliesen-Zentrum Deutschlandt

Contentverzamelaar

C-687/13 Fliesen-Zentrum Deutschlandt

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 februari 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   3 maart 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   3 april 2014
Trefwoorden: douane (gecombineerde nomenclatuur – GN); antidumping

Onderwerp
- (basis-)Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (Pb L 343 van 22 december 2009, blz. 51;
 - Verordening (EU) nr. 258/2011 van de Commissie van 16 maart 2011 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China (Pb L 70/5 van 17 maart 2011;
- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 van de Raad van 12 september 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Verzoekster brengt in juli 2011 onder post nr 6907 9020 00 0 uit China geïmporteerde ongeglazuurde keramische tegels de EU binnen. De douaneAut brengen een voorlopig bedrag aan antidumpingrecht in rekening dat door verzoekster wordt voldaan, maar zij tekent ook meteen bezwaar aan, dat wordt afgewezen. Verzoekster maakt ook bezwaar tegen de definitieve aanslag en dat treft hetzelfde lot.
In beroep stelt verzoekster dat het ‘derde land’ op onrechtmatige wijze is geselecteerd en de EURCIE voor het vaststellen van de normale waarde is uitgegaan van slechts één referentieproducent. Ook de vaststelling van de ‘normale waarde’ heeft naar haar oordeel niet op correcte wijze plaatsgevonden, en de steekproeven zouden op onrechtmatige wijze zijn samengesteld.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht München) vraagt zich af of bij de vaststelling van het bestaan van dumping en van de hoogte van het antidumpingrecht hier Vo. 1225/2009 wel is geëerbiedigd. Zijn twijfel is met name gegroeid door de keuze van het referentieland (VS) hetgeen mogelijk ongeldigheid van de Vo. tot gevolg heeft. De selectie van het referentieland valt weliswaar binnen de beoordelingsbevoegdheid van de instelling maar mag zich niet onttrekken aan rechterlijk toetsing, zodat het HvJEU kan nagaan of de procedure rechtmatig is verlopen. Ook de keuze voor slechts één referentieproducent doet de vraag rijzen of inbreuk is gemaakt op eerdergenoemde Vo. Hij besluit het HvJEU de volgende vraag voor te leggen:
“Is uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 van de Raad van 12 september 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China geldig?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: T-413/03 Shandong Reipu Biochemicals; T-122/09 Zhejiang Xinshiji Foods e.a.; C-338/10 Grünwald Logistik
Specifiek beleidsterrein: BZ-BEB; mede FIN

Gerelateerde documenten