C-697/23   HUK-COBURG Haftplicht-Unterstutzungs-Kasse

Contentverzamelaar

C-697/23   HUK-COBURG Haftplicht-Unterstutzungs-Kasse

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     23 januari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     9 maart 2024

Trefwoorden: vergelijkende reclame, misleidende reclame

Onderwerp:

-             Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame: artikel 4.

Feiten:

De verzoekende partij is de moedermaatschappij van een groot Duits verzekeringsconcern waarvan de dochters op verschillende verzekeringsterreinen ook verzekeringen aanbieden. Verwerende partijen maken deel uit van een concern dat op internet een grote vergelijkingswebsite exploiteert, waarbij gebruikers verschillende producten, waaronder verzekeringsaanbieders, kunnen vergelijken aan de hand van een aantal criteria zoals de prijs. De resultaten van de vergelijkingen worden gemaakt aan de hand van een puntensysteem, waarbij een cijferscore wordt toegekend aan de verzekeringen. Verzoekende partij heeft een rechtsvordering ingesteld tegen de eerste verweerder.

Overweging:

De zaak gaat over de uitleg van artikel 4, onder c), van richtlijn 2006/14. Dit artikel geeft voorwaarden onder welke vergelijkende reclame toegestaan is. Volgens de verwijzende rechter kan een cijfer geen kenmerk van een product zijn in de zin van deze bepaling. Daarnaast is het toekennen van punten of cijfers volgens hem altijd een subjectieve handeling, terwijl artikel 4, onder c, uitdrukkelijk een objectieve vergelijking vereist. De onduidelijkheid is volgens de verwijzende rechter dat de richtlijn vergelijkende reclame in beginsel vanuit het oogpunt van mededingings- en consumentenbeleid als positief beoordeelt. Dit betekent vervolgens dat de eisen die aan de toelaatbaarheid van een dergelijke reclame wordt gesteld, niet uiterst strikt geformuleerd mogen worden.

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 4, onder c), van richtlijn 2006/114/EG aldus worden uitgelegd dat aan de in deze bepaling gestelde voorwaarden voor geoorloofde vergelijkende reclame ook kan zijn voldaan wanneer de vergelijking door middel van een beoordelings- of puntensysteem wordt uitgevoerd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: EZK

Gerelateerde documenten