C-711/19 Admiral Sportwetten e.a.
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 13 november 2019 Schriftelijke opmerkingen: 30 december 2019
Trefwoorden : technische voorschriften; belasting; wedterminals;
Onderwerp :
• Richtlijn 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Feiten:
Verzoekster 1 exploiteert wedterminals, verzoekster 2 is eigenares van die wedterminals en verzoekster 3 is eigenares van de voor de exploitatie van de wedterminals gebruikte ruimte. Verzoekster 1 heeft vanaf augustus 2016 in verschillende aangiftes aan het Stadsbestuur van Wenen (verweerder) medegedeeld dat zij in Wenen een wedterminal zou gaan exploiteren. Zij heeft verzocht om de belasting op 0 EUR vast te stellen, omdat zij meende dat er geen belasting verschuldigd was. Bij besluit op 31.10.2016 is de belasting voor elk van de verzoeksters vastgesteld op 350 EUR per maand. Verzoeksters hebben tegen dit besluit beroep ingesteld met het argument dat de bepalingen betreffende wedterminals, in de Weense wet inzake belasting op wedterminals, “technische voorschriften” in de zin van richtlijn 2015/1535 zijn. Deze technische voorschriften zijn niet aan de Commissie medegedeeld, zodat zij niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen. Dit heeft tot gevolg dat de belasting op wedterminals onrechtmatig was. De rechtbank in eerste aanleg heeft dit beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak zijn verzoeksters in beroep gekomen bij de verwijzende rechter.
Overweging:
De verwijzende rechter merkt op dat er over richtlijn 2015/1535 nog geen uitspraken zijn gewezen. Daarom gaat de verwijzende rechter ervan uit dat rekening moet worden gehouden met de rechtspraak over de voorgaande richtlijnen, die door de nieuwe richtlijn is gecodificeerd. Kijkende naar deze rechtspraak lijkt de uitlegging van het Unierecht niet zo voor de hand te liggen zodat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan. De verwijzende rechter wil met zijn vragen te weten komen of de heffing van belasting op de exploitatie van wedterminals, “technische voorschriften” zijn. Zo ja, betekent dit dan dat de heffing onrechtmatig was?
Prejudiciële vragen:
1) Moet artikel 1 van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij aldus worden uitgelegd dat de bepalingen van het Weense Wettterminalabgabegesetz (Weense wet inzake de belasting op wedterminals), die de heffing van belasting op de exploitatie van wedterminals regelen, als „technische voorschriften” in de zin van dit artikel moeten worden beschouwd?
2) Leidt het achterwege laten van de mededeling van de bepalingen van het Weense Wettterminalabgabegesetz, in de zin van richtlijn 2015/1535, ertoe dat een belasting als de belasting op wedterminals niet mag worden geheven?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-137/17); conclusie bij VG Media (C-299/17); (C-278/99); (C-276/03); (C-307/13); (C-336/14); M. en S. (C-303/15); Fortuna e.a. (C-213/11); (C-98/14); (C-255/16); Intercommunale Intermosane (C-361/10); Enichem Base (380/87); CIA Security International (C-194/94); Unilever Italia (C-443/98); (C-226/97); Commissie/Frankrijk (C-416/17)
Specifiek beleidsterrein: FIN-FISC