C-718/23 - C-721/23 en C-60/24 Anesar-CV e.a. 

Contentverzamelaar

C-718/23 - C-721/23 en C-60/24 Anesar-CV e.a. 

Prejudiciële hofzaak 

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    23 februari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     9 april 2024

Trefwoorden: kansspelen; mededinging; vrijheid van vestiging

Onderwerp:

-             Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikelen 26, 49, 56, 106 lid 1 en 107 lid 1;

-             Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikelen 16 en 20.

Feiten:

C-718/23, C-719/23, C-721/23 en C-6/40

Verzoekende partijen komen op tegen een besluit van de regio Valencia, waarin maatregelen zijn vastgesteld, waarbij onder andere de toegang voor jongeren bij speelautomatenhallen beperkt wordt. De verzoekende partijen stellen dat het voor de nationale marktdeelnemers of marktdeelnemers uit andere lidstaten niet mogelijk is om hun vrijheid van vestiging en van dienstverrichting uit te oefenen bij de exploitatie van speelautomatenhallen. Volgens verwerende partij is het belangrijk om te voorkomen dat jongeren een gokverslaving krijgen en is het belemmeren van de toegang voor jongeren daarom gerechtvaardigd.

C-720/23

Verzoekende partijen komen in deze zaak op tegen hetzelfde besluit als de hier bovengenoemde. De partijen in deze zaak verwijzen meer specifiek naar de regeling over vergunningen van speelautomaten van type B. Met de ingang van de inwerkingtreding van de bestreden wet wordt er een maximum van 5 jaar gezet op de verlening van nieuwe vergunningen voor de exploitatie van deze soorten speelautomaten. De  verzoekende partijen stellen dat dit in feite een afschaffing is van hun recht op het uitoefenen van een rechtmatige activiteit.

Overweging:

C-718/23, C-719/23, C-721/23 en C-6/40

De verwijzende rechter verwijst naar rechtspraak van het Hof en van de Hoge Raad waarin de verhouding tussen enerzijds bescherming van de consument tegen gokverslaving en anderzijds het tegengaan van fraude en criminaliteit op het gebied van kansspelen uiteen wordt gezet. De verwijzende rechter twijfelt of de vastgestelde maatregelen evenredig, passend, geschikt en noodzakelijk voor het nagestreefde doel.

C-720/23

De verwijzende rechter geeft dezelfde afwegingen als in de hier bovengenoemde zaken, en stelt het Hof gelijksoortige vragen.

Prejudiciële vragen C-718/23, C-719/23, C-721/23 en C-6/40:

1) Moeten de artikelen 26, 49 en 56 VWEU, waarin de beginselen van vrijheid van ondernemerschap, vestiging en dienstverrichting zijn neergelegd, aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling, zoals artikel 5 van Decreto 97/2021, de 16 de julio, del Consell (besluit 97/2021 van 16 juli 2021 van de regering van de autonome regio Valencia) houdende uitvoering van artikel 45, leden 5 en 6, van Ley 1/2020, de 11 de junio, de la Generalitat, de regulación del juego y de prevención de la ludopatía en la Comunitat Valenciana (wet 1/2020 van 11 juni 2020 van de autonome regio Valencia houdende regeling van kansspelen en ter voorkoming van gokverslaving in de autonome regio Valencia), waarbij een minimumafstand van 500 meter tussen speelautomatenhallen en een minimumafstand van 850 meter tussen speelautomatenhallen en onderwijsinstellingen wordt ingevoerd, terwijl die regeling reeds voorziet in andere, minder beperkende maatregelen, die echter even doeltreffend kunnen worden geacht voor de bescherming van de consument, het algemeen belang en met name minderjarigen zoals: a) het verbod op toegang en deelname door minderjarigen, personen die wettelijk handelingsonbekwaam zijn verklaard op grond van een definitieve rechterlijke beslissing, bestuurders van sportorganisaties en scheidsrechters bij activiteiten waarop weddenschappen worden geplaatst, bestuurders en aandeelhouders van ondernemingen die zich bezighouden met weddenschappen, personen die wapens dragen, dronken zijn of onder invloed zijn van psychotrope stoffen, personen die het spelverloop verstoren, personen die zijn ingeschreven in het uitsluitingsregister voor kansspelen; en b) het verbod op reclame, promotie of sponsoring en elke vorm van commerciële promotie, waaronder telematica via sociale communicatienetwerken, evenals promotie voor kansspelen aan de buitenkant van inrichtingen, statische reclame op de openbare weg en in vervoermiddelen, affiches of afbeeldingen op om het even welke drager?

2) Ongeacht het antwoord op de vorige vraag: Moeten de artikelen 26, 49 en 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als die van de tweede overgangsbepaling van [wet 1/2020], waarbij met terugwerkende kracht de verplichte minimumafstand van 850 meter tussen speelautomatenhallen en onderwijsinstellingen word ingevoerd voor speelautomatenhallen die reeds zijn opgericht zonder aan deze afstand te voldoen, wanneer zij na de inwerkingtreding van wet 1/2020 hernieuwing van hun vergunning of toelating aanvragen, aangezien een dergelijk vereiste onverenigbaar is met de voornoemde beginselen van vrijheid van ondernemerschap en vestiging alsmede het beginsel van vrije beroepsuitoefening?

3) Ongeacht de antwoorden op de vorige vragen: Moeten de artikelen 26, 49 en 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als de tiende overgangsbepaling van [wet 1/2020], waarbij vanaf de inwerkingtreding van wet 1/2020 een moratorium van vijf jaar wordt ingesteld voor de verlening van nieuwe vergunningen of toelatingen voor kansspelinrichtingen, aangezien een dergelijke opschorting van vergunningen en toelatingen gedurende een periode van maximaal vijf jaar onverenigbaar is met de voornoemde beginselen van vrijheid van ondernemerschap en vestiging alsmede het beginsel van vrije beroepsuitoefening?

4) Ongeacht de antwoorden op de vorige vragen: Moeten de artikelen 26, 49 en 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als die van artikel 45, leden 5 en 6, van voornoemde [wet 1/2020], voor zover deze alleen geldt voor particuliere speelautomatenhallen, maar niet voor publieke kansspelinrichtingen, die tevens zijn vrijgesteld van de beperkingen inzake reclame en toegangscontroles die wel voor particuliere speelautomatenhallen gelden, waardoor publieke kansspelinrichtingen zijn vrijgesteld van de volgende verplichtingen: a) de inachtneming van een verplichte minimumafstand van 500 meter tussen speelautomatenhallen en een verplichte minimumafstand van 850 meter tussen speelautomatenhallen en onderwijsinstellingen; b) de inachtneming van de met terugwerkende kracht ingevoerde verplichte minimumafstand van 850 meter tussen speelautomatenhallen en onderwijsinstellingen voor speelautomatenhallen die reeds zijn opgericht zonder aan deze afstand te voldoen, wanneer zij na de inwerkingtreding van wet 1/2020 hernieuwing van hun vergunning of toelating aanvragen; c) de inachtneming van een moratorium gedurende een periode van maximaal vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van wet 1/2020 voor de verlening van nieuwe vergunningen of toelatingen voor kansspel- en wedinrichtingen en de exploitatie van kansspelautomaten? Staan de beginselen van de eenheid van de markt en van gelijke behandeling en non-discriminatie ten aanzien van marktdeelnemers in de kansspelsector in de weg aan deze bepalingen van de nationale regeling? Vormt de hierboven beschreven situatie een voordeel dat de mededinging in de sector aantast en vervalst?

Prejudiciële vragen C-720/23:

1) Moeten de artikelen 26, 49 en 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als opgenomen in artikel 9 van Decreto 97/2021 (besluit 97/2021), voor zover deze na de inwerkingtreding van Ley [1/2020] (wet 1/2020) de hernieuwing onmogelijk maakt van vergunningen voor de exploitatie van speelautomaten van type B die vóór de inwerkingtreding van die wet zijn verleend, en in de tiende overgangsbepaling van Ley 1/2020, de 11 de [junio], de la Generalitat, de regulación del juego y de prevención de la ludopatía en la Comunitat Valenciana (wet 1/2020 van 11 juni 2020 van de autonome regio Valencia houdende regeling van kansspelen en ter voorkoming van gokverslaving in de autonome regio Valencia), waarbij vanaf de inwerkingtreding van voornoemde wet 1/2020 een moratorium van vijf jaar wordt ingesteld voor de verlening van nieuwe vergunningen of toelatingen voor kansspelinrichtingen en voor de verlening van vergunningen voor de exploitatie van speelautomaten van type B, aangezien dergelijke beperkingen onverenigbaar zijn met de hierboven bedoelde beginselen van vrijheid van ondernemerschap en vestiging alsmede het beginsel van vrije beroepsuitoefening en toegang tot de markten?

2) Ongeacht het antwoord op de vorige vraag: Moeten de artikelen 26, 49 en 56 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als artikel 9 van besluit 97/2021 en de tiende overgangsbepaling van [wet 1/2020], voor zover deze alleen gevolgen heeft voor exploitanten in de particuliere sector (horecaondernemingen en dergelijke waar speelautomaten van type B zijn opgesteld en indirect fabrikanten van dergelijke speelautomaten) aan wie exploitatiebeperkingen worden opgelegd, en niet voor publieke inrichtingen voor kansspelen en weddenschappen, die daarvan zijn vrijgesteld op grond van het soort weddenschappen en kansspelen dat zij aanbieden? Staan de beginselen van de eenheid van de markt en van gelijke behandeling en non-discriminatie ten aanzien van marktdeelnemers in de kansspelsector in de weg aan deze bepalingen van de nationale regeling? Vormt de hierboven beschreven situatie een voordeel dat de mededinging in de sector aantast en vervalst?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-338/04; C-390/12; C-678/11 Commissie/Spanje; C-42/07 Liga Portuguesa de Futebol Profissional en Bwin International; C-1/90 en C-176/90 Aragonesa de Publicidad Exterior y Publivia; C-42/02 Lindman; C-64/08; C-243/01 ; C-316/07 ; C-258/08 Ladbrokes Betting & Gaming en Ladbrokes International; C-260/04 Commissie/Italië; C-203/08 Sporting Exchange;

Specifiek beleidsterrein: JenV; EZK