C-721/ 24 Vista-Life Pharma et Vista-Life Pharma Belgium

Contentverzamelaar

C-721/ 24 Vista-Life Pharma et Vista-Life Pharma Belgium

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     23 december 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     9 februari 2024

Trefwoorden: levensmiddelen, gezondheidsclaims, etikettering

Onderwerp:  Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen: artikel 2, lid 2 en artikel 14, lid 2.

Feiten:
Verzoekende partijen zijn ‘Vista-Life Pharma’ en ‘Vista-Life Pharma Belgium’. De verzoekende partijen brengen voedingssupplementen op de markt, waaronder Vista-D3. Verwerende partijen zijn ‘Laboratoires S.M.B.’ en ‘Brussels Reps Pharma’ (gezamenlijk genoemd: SMB). SMB is actief in de farmaceutische en parafarmaceutische sector. Zij beschikken over geneesmiddelen en produceren voedingssupplementen. Zij zijn in laatstgenoemde sector concurrenten van verzoekende partijen. SMB heeft op 9 juni 2021 Vista-Life gedagvaard voor de rechter, en stellen dat de gezondheidsclaims die Vista-Life doet in reclames bij het voedingssupplement Vista-D3 strijdig zijn met artikel 10 en artikel 14, lid 2 van verordening 1924/2006. SMB werd in het gelijk gesteld, waartegen Pharma-Life hoger beroep heeft ingesteld.

Overweging:
Een claim die wordt gedaan op de etikettering van de verkochte levensmiddelen is o.a.: ‘dagelijkse inname =stabiele plasmaspiegels =doeltreffend en veilig’. De partijen zijn het oneens of deze claims ‘gezondheidsclaims’ in de zin van verordening 1925/2006 vormen. De verwijzende rechter vraagt naar de uitleg die moet worden gegeven hieraan. Een ander punt van discussie betreft de aanwijzing: ‘de oplossing om cholesterol te verlagen’, die Vista-Life heeft gepubliceerd over de aanwezigheid van plantensterolen in voedingssupplement VistaSterol. Bij die gezondheidsclaim inzake ziekterisicobeperking is het de vraag of deze in overeenstemming is met artikel 14, lid 2, van de verordening. In die bepaling staat dat er naast de algemene voorschriften ook moet worden vermeld dat de ziekte waaraan de claim refereert meerdere risicofactoren heeft en dat verandering van één van die factoren al dan niet een heilzaam effect kan hebben. De verwijzende rechter wil weten hoe ver deze verplichting gaat.

Prejudiciële vragen:
1. Moeten de punten 1 en 5 van artikel 2, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 aldus worden uitgelegd dat de termen „bepaalde eigenschappen” en „een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan” aanwijzingen bevatten met betrekking tot de frequentie van inname en/of de wijze van toediening? 

2. Moet artikel 14, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 aldus worden uitgelegd dat op de etikettering of, bij ontbreken daarvan, in de presentatie en de reclame, letterlijk moet worden vermeld dat de ziekte waarnaar de claim verwijst, „meerdere risicofactoren heeft en dat verandering van een van die factoren al dan niet een heilzaam effect kan hebben”? 

3. Moet artikel 14, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 aldus worden uitgelegd dat het vereist is dat reclame met een gezondheidsclaim inzake ziekterisicobeperking, de vermelding bevat dat „de ziekte [waarnaar] de claim verwijst, meerdere risicofactoren heeft en dat verandering van een van die factoren al dan niet een heilzaam effect kan hebben”, wanneer deze vermelding voorkomt op de verpakking, in de bijsluiter en/of op de website van het product?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-544/10; C-138/16; C-524/18

Specifiek beleidsterrein: VWS; LVVN