C-728/19 Beverly Hills Teddy Bear
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 20 november 2019 Schriftelijke opmerkingen: 6 januari 2020
Trefwoorden : niet-ingeschreven gemeenschapsmodellen, bescherming,
Onderwerp :
Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen. (modellenverordening)
Feiten:
Verzoekster, een Californische onderneming die knuffeldieren verkoopt, vraagt om bescherming van de modellen van haar knuffeldieren als niet-ingeschreven gemeenschapsmodellen op grond van de modellenverordening. In oktober 2017 zijn vijf van de zes knuffeldieren voor het eerst aan het publiek voorgesteld op de Mega Show, een vakbeurs in Hongkong. Partijen zijn het erover eens dat de Mega Show van dien aard was dat het model van elk van de knuffeldieren bij een normale gang van zaken ter kennis zou zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector die in de Gemeenschap werkzaam zijn in de zin van de modellenverordening. De knuffeldieren zijn daarna voor het eerst in de Unie tentoongesteld op de internationale speelgoedbeurs te Nürnberg, Duitsland, in januari 2018. Verzoekster betoogt dat de relevante datum voor de beoordeling van de nieuwheid van een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel de datum is waarop de bescherming van het niet-ingeschreven gemeenschapsmodel aanvangt. Volgens verzoekster is dit januari 2018. Echter, op dat tijdstip was bij geen van de vijf modellen nog sprake van nieuwheid omdat ze al te zien waren geweest op de Mega Show in Hongkong in oktober 2017 met als gevolg dat geen van de vijf modellen genieten van bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodellen.
Overweging:
De verwijzende rechter is van mening dat de openbaarmaking van een model op het grondgebied van de Gemeenschap moet plaatsvinden opdat de bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel aanvangt in de zin van artikel 11 van de modellenverordening. Dit artikel verwijst namelijk naar een model dat voor het eerst „binnen de Gemeenschap” voor het publiek beschikbaar is gesteld. Verder stelt de verwijzende rechter dat nieuwheid overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), moet worden beoordeeld vanaf de datum waarop de bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel aanvangt overeenkomstig artikel 11 modellenverordening. De verwijzende rechter deelt echter het standpunt van het Bundesgerichtshof in de zaak Gebäckpresse, dat indien er vóór de datum van eerste openbaarmaking van het model op het grondgebied van de EU, een feit heeft plaatsgevonden buiten de Unie dat openbaarmaking van het model oplevert, in omstandigheden waarin dat feit bij een normale gang van zaken redelijkerwijs ter kennis kon zijn gekomen van ingewijden in de sector in de Gemeenschap, het model waarvoor bescherming wordt gevraagd, niet nieuw is.
Prejudiciële vragen:
1) Moet een feit dat openbaarmaking oplevert in de zin van [omissis][artikel] 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 (hierna: „verordening”) binnen de geografische grenzen van de Gemeenschap plaatsvinden opdat de bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel krachtens [omissis][artikel] 11 van deze verordening aanvangt doordat het model voor het publiek beschikbaar is gesteld in de zin van [omissis][artikel] 11, lid 1, of is het voldoende dat dit feit, ongeacht waar het heeft plaatsgevonden, van dien aard was dat het bij een normale gang van zaken redelijkerwijs ter kennis kon zijn gekomen van ingewijden [Or.23] in de betrokken sector die in de Gemeenschap werkzaam zijn (in de veronderstelling dat het model niet onder voorwaarde van geheimhouding was bekendgemaakt zoals bedoeld in [omissis][artikel] 11, lid 2, laatste zin)?
2) Is de datum voor de beoordeling van de nieuwheid van een model waarvoor bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel wordt gevraagd in de zin van [omissis][artikel] 5, lid 1, onder a), van de verordening, de datum waarop de bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel voor het model aanvangt overeenkomstig [omissis][artikel] 11 van de verordening, dan wel de datum waarop het feit dat openbaarmaking van het model oplevert in de zin van [omissis][artikel] 7, lid 1, van de verordening, bij een normale gang van zaken redelijkerwijs ter kennis kon zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector die in de Gemeenschap werkzaam zijn (in de veronderstelling dat het model niet onder voorwaarde van geheimhouding was bekendgemaakt zoals bedoeld in [omissis][artikel] 7, lid 1, laatste zin), dan wel een andere datum en zo ja, welke datum?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (gevoegde zaken C-414/99 t/m C-416/99), (C-28/04), (C-479/12), (gevoegde zaken T-22/13 en T-23/13)
Specifiek beleidsterrein: EZK, JenV