C-76/23 Cobult
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 7 april 2023 Schriftelijke opmerkingen: 24 mei 2023
Trefwoorden: compensatie luchtreizigers, schriftelijke toestemming, geannuleerde vlucht
Onderwerp: Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten
Feiten:
Cedente boekte bij verweerster en verweerster in hoger beroep als luchtvaartmaatschappij die eveneens de vlucht uitvoert onder boekingsnummer O6PUCJ een vlucht op 01-07-2020 van Fortaleza (Brazilië) via Lissabon naar Frankfurt am Main (vluchtnummers TP2520 en TP2858). De prijs van de vlucht bedroeg 1 447,02 EUR. Verweerster annuleerde de vliegreis. Cedente droeg haar rechten jegens verweerster over aan verzoekster en verzoekster in hoger beroep. Verzoekster sommeerde verweerster bij brief van 30-07-2020 zonder resultaat tot terugbetaling van de vervoerskosten binnen een termijn van 14 dagen. Verweerster beschikte sinds 19-05-2020 op haar homepage over een procedure om terugbetalingen voor te bereiden en te beginnen, ook voor door haar geannuleerde vluchten. De passagiers hadden hier de keuze tussen een onlineterugbetaling door middel van een reisbon en, na voorafgaand contact te hebben opgenomen met verweersters „contact-center”, andere vormen van terugbetaling. Verweerster heeft gesteld dat cedente heeft verzocht om terugbetaling door middel van het uitschrijven van een reisbon en dat deze ter hoogte van 1 737,52 EUR ook per e-mail is toegezonden. Zij heeft dienaangaande een getuige aangewezen. Het Amtsgericht (rechter in eerste aanleg) heeft de vordering afgewezen. Cedentes rechten zijn vervallen door het door haar niet toereikend bestreden uitschrijven van de reisbon, § 362, lid 1, BGB (Duits burgerlijk wetboek). Met betrekking tot artikel 7, lid 3, van de passagiersrechtenverordening stelt het Amtsgericht dat de passagier door de vereiste schriftelijke toestemming tegen een overhaaste beslissing moet worden gewaarschuwd. Op grond van de hoofdzakelijk voorkomende digitale afwikkeling van vluchtboekingen volstaat een terugbetalingsprocedure via het boekingsportaal van de luchtvaartonderneming. Met het toegelaten hoger beroep handhaaft verzoekster thans haar vorderingen jegens verweerster.
Overweging:
Volgens de verwijzende rechter is de uitlegging van artikel 7, lid 3, van de passagiersrechtenverordening niet op voorhand duidelijk. De terugbetaling van het ticket na annulering van de vlucht en de keuze van de passagier verloopt overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de passagiersrechtenverordening, waar artikel 8, lid 1, onder a), van de passagiersrechtenverordening naar verwijst, middels uitbetaling in geld, middels een elektronische overmaking aan de bank, per bankoverschrijving, bankcheque of, met de schriftelijke toestemming van de passagier, in de vorm van reisbonnen en/of andere diensten. De begrippen „schriftelijke toestemming” moeten daarbij, wegens het ontbreken van een definitie in artikel 2 van de passagiersrechtenverordening, Unierechtelijk uniform en autonoom worden uitgelegd.
Prejudiciële vragen:
Moet artikel 7, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: ,,passagiersrechtenverordening”) aldus worden uitgelegd dat er reeds sprake is van schriftelijke toestemming van de passagier tot terugbetaling van het ticket in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), eerste streepje, door middel van een reisbon, wanneer de passagier deze bon op de website van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert kiest met uitsluiting van terugbetaling achteraf van het ticket in geld en de bon per e-mail krijgt toegezonden, terwijl terugbetaling van het ticket in geld alleen mogelijk is wanneer eerst contact wordt opgenomen met de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: kunsthaus muerz (C-20/19)
Specifiek beleidsterrein: IenW