C-80/15 Robert Fuchs

Contentverzamelaar

C-80/15 Robert Fuchs

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   7 april 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   24 april 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   24 mei 2015
Trefwoorden: douanewetboek; regeling tijdelijke invoer

Onderwerp
- Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Pb L 302, blz. 1);
- Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van het douanewetboek (Pb L 253, blz. 1 - “uitvoeringsverordening”)

Verzoekster is een in ZWI gevestigd en door de DUI federale luchtvaartdienst goedgekeurd onderhoudsbedrijf. Haar belangrijkste activiteit is het opleiden van helikopterpiloten. Zij krijgt van de DUI douane (verweerster) toestemming om de in ZWI op haar naam geregistreerde tien helikopters te doen landen op een bijzonder luchtvaartterrein. Dit betekent een vrijstelling van de verplichting om te landen op een douaneluchtvaartterrein; de toestemming was verleend tot en met 30-11-2012. Maar bij besluit van 23-05-2011 wordt de vrijstelling ingetrokken en krijgt verzoekster een aanslag douanerechten opgelegd wegens niet-nakoming van de uit de regeling tijdelijke invoer voortvloeiende plicht krachtens Vo. 2913/92, omdat verzoekster de helikopters voor bedrijfsdoeleinden zou hebben gebruikt en zij daarvoor geen toestemming volgens de luchtvaartwet heeft. Verzoeksters bezwaar wordt afgewezen, waarop zij in beroep gaat. Zij stelt dat zij heeft voldaan aan de vereisten voor volledige vrijstelling van invoerrechten bij tijdelijke invoer van transportmiddelen. Er was geen sprake van gebruik in het kader van economische activiteiten: de leerling-piloten betalen voor de opleiding, niet voor het vervoer. Verweerster stelt echter dat het begrip vervoer meer algemeen moet worden opgevat en dat relevant is dat de transportmiddelen personen aan boord hebben. Bij gebruik voor bedrijfsdoeleinden mag verzoekster volgens de uitvoeringsverordening 2454/93 alleen vervoer verrichten, dat aanvangt of eindigte buiten het douanegebied.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Baden-Württemberg) twijfelt over de juiste uitleg van de relevante bepaling van de uitvoeringsVo. In casu is voldaan aan de voorwaarden van de uitvoeringsVo. Verzoekster is echter volgens verweerster haar verplichtingen uit de plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer niet nagekomen. De transportmiddelen mogen alleen voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt voor vervoer dat buiten het douanegebied van de Gemeenschap aanvangt of eindigt. Intern verkeer is slechts toegestaan met toestemming van de luchtvaartAut, die in dit geval ontbreekt. Het antwoord op de vraag of verzoekster de helikopters voor bedrijfsdoeleinden heeft gebruikt hangt af van de uitleg van de definitie ‘gebruik voor bedrijfsdoeleinden’ in artikel 555 van de uitvoeringsVo. Hij legt onderstaande vraag voor aan het HvJEU:
“Moet artikel 555, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie van 18 december 2003 (PB L 343, blz. 1), aldus worden uitgelegd dat ook instructievluchten tegen vergoeding met een helikopter met een leerling/piloot en een leraar aan boord als gebruik voor bedrijfsdoeleinden van een vervoermiddel moeten worden beschouwd?”

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten