C-830/24 Trivium Packaging Italy
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 17 februari 2025 Schriftelijke opmerkingen: 3 april 2025
Trefwoorden: uitzendarbeid, arbeidsovereenkomsten
Onderwerp: Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid: overweging 15 en artikelen 1, 2, 3, en 5.
Feiten: Verzoekende partij ‘IB’ heeft als uitzendkracht gewerkt bij verwerende partij ‘Trivium Packaging Italy’, een bureau voor de terbeschikkingstelling van werknemers. Tussen 2019 en 2023 is IB meerdere overeenkomsten voor bepaalde tijd aangegaan, en later voor onbepaalde tijd. IB stelt dat dit in strijd is met richtlijn 2008/104, omdat de richtlijn is bedoeld om te voorkomen dat uitzendwerk een permanente situatie wordt. Zij vordert daarom nietigverklaring van de overeenkomsten. Volgens Trivium Packaging valt de laatste overeenkomst niet onder de richtlijn, omdat die voor onbepaalde tijd was.
Overweging: De verwijzende rechter stelt dat staff leasing (terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd) binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt, omdat het volgens hem niet gaat om de aard van de overeenkomst, maar om de feitelijke duur van de tewerkstelling. De verwijzende rechter vraagt zich verder af of het nationale recht, waarbij het dus is toegestaan om werknemers voor onbepaalde tijd ter beschikking te stellen, in strijd is met richtlijn 2008/104. Op grond van artikel 5, lid 5 van de richtlijn moeten lidstaten passende maatregelen nemen met het oog op het voorkomen van misbruik van uitzendarbeid, en met name het voorkomen van achtereenvolgende opdrachten om de bepalingen van de richtlijn te omzeilen. Er wordt in de richtlijn niet geëxpliceerd welke maatregelen dit precies zijn.
Prejudiciële vraag: Moet artikel 5, lid 5, van richtlijn [2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008] aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan de toepassing van artikel 34, lid 1 e.v. [van decreto legislativo (wetsbesluit) nr. 81 van 15 juni 2015] betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers voor onbepaalde tijd voor zover daarin voor de zogenoemde staff leasing: a) geen beperkingen zijn gesteld aan de terbeschikkingstelling van dezelfde werknemer bij dezelfde inlenende onderneming; b) voor de rechtmatige inzet van terbeschikkingstelling van werknemers voor onbepaalde tijd niet de voorwaarde is gesteld van de vermelding van redenen van technische aard of redenen die verband houden met de productie, de organisatie of vervanging van personeelsleden; c) het tijdelijke karakter van de eigen productiebehoefte van de inlenende onderneming niet als voorwaarde is gesteld voor de rechtmatigheid van de inzet van deze vorm van arbeidsovereenkomst?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-681/18 KG; C-232/20 Daimler.
Specifiek beleidsterrein: SZW