C-907/24 Orefice Generators
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 11 maart 2025 Schriftelijke opmerkingen: 25 april 2025
Trefwoorden: arbeidsovereenkomst, collectief ontslag Onderwerp: - Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag: artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a).
Feiten: De verzoekende partijen zijn werknemers van de vennootschap ‘Orefice Generators’ die van Napels overgeplaatst werden naar Sardinië, meer dan 600 km verderop. De werknemers weigerden de overplaatsing en beriepen zich op de uitspraak van de rechter in kort geding die de overplaatsing als onrechtmatig had verklaard. Orefice Generators ontsloeg de werknemers omdat zij niet naar de nieuwe locatie waren gegaan. De werknemers stellen dat het ontslag onrechtmatig is en dat het neerkomt op collectief ontslag waarbij Orefice Generators de collectieve ontslagprocedure (met vakbondsraadpleging) had moeten volgen die richtlijn 98/59 voorschrijft. Verwerende partij stelt dat de overplaatsing noodzakelijk was.
Overweging: Volgens de verwijzende rechter moet worden beoordeeld of de door de onderneming meegedeelde collectieve overplaatsingen kunnen vallen onder het begrip ‘indirect ontslag’ dat, ook op zichzelf, relevant is voor de in richtlijn 98/59 bedoelde drempel van het aantal ontslagen. Volgens de verwijzende rechter is een uitlegging van artikel 1 van de richtlijn, volgens welke aan de instelling van de procedures voor voorlichting en raadpleging de voorwaarde is verbonden dat er sprake is van ten minste vijf ‘ontslagen’ (in de zin van opzeggingen die rechtstreeks door de werkgever zijn verricht of als zodanig kunnen worden gekwalificeerd volgens het nationale recht van de afzonderlijke lidstaten) niet in overeenstemming met de richtlijn, en in strijd is met het beginsel van het ‘primaat’ van Unierecht.
Prejudiciële vragen: [1] Zijn voor de toepassing van artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a), van richtlijn 98/59/EG van 20 juli 1998, zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) 2015/1794, ,indirecte ontslagen’ relevant, dat wil zeggen, beëindigingen van de arbeidsverhouding die geen betrekking hebben op de persoon van de werknemer, die voortvloeien uit en/of voorzienbaar zijn als gevolg van een bewuste handeling of gedraging van de werknemer die tot de beëindiging van de arbeidsverhouding kan leiden en oorzakelijk verband houdt met het voornemen van de werkgever om eenzijdig een substantiële, niet-tijdelijke en nadelige wijziging van een wezenlijk element van de arbeidsverhouding door te voeren en/of op te leggen?
[2] Is er sprake van ,indirect ontslag’ in de zin van artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a), van richtlijn 98/59/EG in het geval van voorzienbare gedragingen en/of rechtshandelingen van werknemers die tot de beëindiging van de arbeidsverhouding kunnen leiden en oorzakelijk verband houden met de wijziging van hun werkplek ten gevolge van een beslissing van de werkgever om de werkzaamheden in de oorspronkelijke productie-eenheid stop te zetten en daarbij alle werknemers – een aantal dat volgens de nationale omzettingsregeling significant wordt geacht – over te plaatsen naar productie-eenheden op honderden kilometers afstand, waardoor de werknemers noodzakelijkerwijs worden verwijderd van de plaats waar zij hun sociale en persoonlijke leven leiden?
[3] Zijn ,indirecte ontslagen’ die oorzakelijk verband houden met een substantiële, niet-tijdelijke en nadelige wijziging van de arbeidsvoorwaarden als gevolg van een beslissing van de werkgever en die geen betrekking hebben op de persoon van de werknemer, rechtshandelingen en/of gedragingen die als zodanig kunnen volstaan om de drempel te bereiken van het aantal relevante ontslagen voor de toepassing van richtlijn 98/59/EG, en derhalve worden onderscheiden van ,gelijkwaardige’ en/of ,gelijkgestelde maatregelen’ als bedoeld in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van die richtlijn, en volstaan zij bijgevolg om het in artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a), genoemde vereiste minimumaantal te bereiken, ook zonder rechtshandelingen van de werkgever die rechtstreeks leiden tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst?
[4] Laat de vaststelling van het aantal ,ontslagen’ dat is vermeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a), van richtlijn 98/59/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) 2015/1794, toe dat de lidstaten die een gunstigere regeling vaststellen door het relevante aantal ontslagen voor de drempel van artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a), te verlagen tot vijf, bij de berekening van die drempel indirecte ontslagen volledig buiten beschouwing laten? Staat het Unierecht, en in het bijzonder richtlijn 98/59/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) 2015/1794, in de weg aan de regeling van een lidstaat die de procedure van voorlichting en raadpleging uitsluitend voorschrijft in geval van slechts vijf ontslagen, bestaande in eenzijdige rechtshandelingen van de werkgever die ertoe leiden dat de arbeidsverhouding wordt beëindigd, terwijl beëindigingen die voortvloeien uit of voorzienbaar zijn als gevolg van bewuste handelingen en/of gedragingen van de werknemers die oorzakelijk verband houden met een nadelige en niet-tijdelijke wijziging van een relevant element van de arbeidsverhouding waartoe de werkgever heeft besloten om redenen die geen betrekking hebben op de persoon van de werknemers, buiten de werkingssfeer van die regeling vallen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-422/14 Pujante Rivera; C-44/08 Akavan Erityisalojen Keskusliitto AEK e.a.
Specifiek beleidsterrein: SZW