C-97/14 SMK
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier vahet Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 24 april 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 10 mei 2014 Schriftelijke opmerkingen: 10 juni 2014 Trefwoorden: btw
Onderwerp Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Verzoekster is een in HON gevestigde onderneming die deel uitmaakt van het SMK-concern. Naast verzoekster was tot medio 2007 SMK UK Ltd (zetel in VK) als belastingplichtige vennootschap in HON geregistreerd, en SMK Europe (gevestigd in BEL, voor btw-doeleinden ook geregistreerd in HON). Verzoekster verricht vanaf 2002 diensten in onderaanneming ten behoeve van SMK UK (dat wil zeggen de montage tot eindproduct: afstands-bedieningen voor elektronische apparatuur). Deze eindproducten blijven bij verzoekster totdat SMK UK ze heeft verkocht aan SMK Europe en die ze weer heeft doorverkocht aan klanten (binnen of buiten de EU). Verzoekster levert ex fabriek. SMK UK stelt pro forma facturen op en verzendt deze elektronisch naar verzoekster om als vervoersdocument dienst te doen. Verzoekster verzendt de producten rechtstreeks aan de klanten (van SMK EU). Een inspectie door de belastingdienst (jaar 2007) brengt een verschil aan het licht (ten nadele van verzoekster); verzoekster wordt gelast dit verschil bij te passen. In de HON regelgeving (inmiddels ingetrokken maar ten tijde van de inspectie van kracht) is de plaats van uitvoering van diensten bestaande in assemblage, reparatie (enz) of afwerking van roerende goederen, de plaats waar die diensten daadwerkelijk worden verricht. Uitzondering hierop is indien de opdrachtgever voor de diensten als belastingplichtige is geregistreerd in een andere lidstaat dan die waar zij daadwerkelijk worden verricht. Dan wordt de plaats van uitvoering namelijk geacht te zijn gelegen op het grondgebied van de lidstaat waar de opdrachtgever als belastingplichtige is geregistreerd. Bij partijen is in geschil de bepaling van de plaats waar de opdrachtgever zijn activiteiten verricht omdat verzoekster met behulp van de vrachtbrieven niet onomstotelijk kan bewijzen dat de goederen naar een plaats buiten HON zijn vervoerd. Verzoekster gaat in bezwaar tegen het naheffingsbesluit van de Inspectie maar dit wordt op zowel het eerste als het tweede niveau afgewezen. De zaak struikelt op de verkoop (op HON grondgebied) van de eindproducten aan SMK Europe die ze ook weer binnen HON wederverkoopt. Verzoekster beroept zich op punt 15 van de considerans en de artikelen 52 en 55 van de btw-richtlijn, waaruit volgt dat dat het voldoende is dat de goederen naar een plaats buiten het land van vervaardiging worden verzonden.
De verwijzende HON rechter legt de volgende vragen voor aan het HvJEU: 1) Kan artikel 55 van de btw-richtlijn [richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde] in de tot en met 1 januari 2010 geldende versie aldus worden uitgelegd dat het uitsluitend betrekking heeft op belastingplichtigen die diensten afnemen en niet zijn geregistreerd of zich niet hoeven te laten registreren voor btw-doeleinden in de lidstaat van de plaats waar de diensten daadwerkelijk worden verricht? 2) Zo ja, wordt de plaats van uitvoering van de diensten dan uitsluitend bepaald op basis van artikel 52 van de btw-richtlijn? 3) Ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, dient artikel 55 van de btw-richtlijn in de tot en met 1 januari 2010 geldende versie dan aldus te worden uitgelegd dat uitsluitend de belastingplichtige afnemer van diensten in onderaanneming die in meerdere lidstaten voor btw-doeleinden is of behoort te zijn geregistreerd, beslist onder welk fiscaal registratienummer hij de diensten afneemt (ook in het geval dat hij wordt geacht te zijn gevestigd in de lidstaat waar de diensten daadwerkelijk worden verricht, maar tevens in een andere lidstaat voor btw-doeleinden is geregistreerd)? 4) Indien op de derde vraag wordt geantwoord dat het beslissingsrecht van de afnemer van de diensten onbeperkt is, dient artikel 55 van de btw-richtlijn dan aldus te worden uitgelegd dat: – de diensten tot en met 31 december 2009 kunnen worden geacht te zijn verricht onder het door de afnemer opgegeven btw-nummer, wanneer hij ook in een andere lidstaat als belastingplichtige is geregistreerd (gevestigd) en de goederen worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de lidstaat waar de diensten daadwerkelijk zijn verricht; – het feit dat de afnemer van de diensten een in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige is die de afgewerkte goederen verkoopt aan een tussenpersoon, waarbij die goederen worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de lidstaat waar de diensten zijn verricht, die ze op zijn beurt in een derde lidstaat van de Gemeenschap wederverkoopt, zonder dat de goederen terugkeren naar de zetel van de afnemer van de diensten in onderaanneming, van invloed is op de vaststelling van de plaats van uitvoering van de diensten? 5) Indien het beslissingsrecht van de afnemer van de diensten niet onbeperkt is, wordt de toepassing van artikel 55 van de btw-richtlijn in de tot en met 1 januari 2010 geldende versie dan beïnvloed door: – de omstandigheden waaronder de afnemer van bepaalde werkzaamheden met betrekking tot een goed de benodigde grondstoffen aankoopt en ter beschikking stelt van degene die deze werkzaamheden verricht, – de lidstaat van waaruit en het fiscaal registratienummer waaronder de belastingplichtige afnemer van de diensten de uit die werkzaamheden resulterende afgewerkte goederen verkoopt, – het feit dat de uit die werkzaamheden resulterende afgewerkte goederen – zoals in het hoofdgeding – reeds in het land waar de werkzaamheden plaatsvinden in het kader van een keten van handelingen meermaals worden verkocht en vervolgens vanuit dat land rechtstreeks naar de eindafnemer worden vervoerd? Specifiek beleidsterrein: FIN