EU-Hof: compensatie voor schade die door beschermde vogels is aangericht aan onderneming in Natura 2000-gebied kan staatssteunrechtelijk voordeel vormen
Nieuwsbericht | 02-02-2022
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 27 januari 2022 in de zaak C-238/20, Satini-S .
Achtergrond
Het doel van het Natura 2000-netwerk is om kenmerkende en bedreigde habitats en planten- en diersoorten in de EU te beschermen. In de Vogelrichtlijn (richtlijn 2009/147) en de Habitatrichtlijn (richtlijn 92/43) zijn voorschriften neergelegd om beschermingsmaatregelen te kunnen treffen. Daarnaast kunnen Natura 2000-gebieden worden aangewezen.
In deze zaak heeft Satini-S in 2002 twee onroerende goederen gekocht in een beschermd natuurreservaat dat daarna, in 2005, is opgenomen in het Letse Natura 2000-netwerk. Vervolgens heeft Satini-S in 2017 bij de Letse milieubeschermingsautoriteit een aanvraag ingediend tot toekenning van compensatie voor door beschermde vogels en andere beschermde diersoorten aangerichte schade aan de aquacultuur.
Die autoriteit heeft de aanvraag afgewezen op grond dat Satini-S al gedurende drie belastingjaren het maximale bedrag aan de-minimissteun had ontvangen. Op grond van artikel 3, lid 2 van verordening 717/2014 mag een lidstaat aan een onderneming in de visserij- en aquacultuursector steun verlenen, maar die steun mag niet hoger zijn dan 30.000 euro over een periode van drie belastingjaren (zogenoemde de-minimissteun).
Satini-S heeft beroep en vervolgens hoger beroep ingesteld tegen het afwijzingsbesluit. Uiteindelijk stelde Satini-S cassatieberoep in bij de hoogste Letse rechterlijke instantie. Die rechter wil van het EU-Hof weten of het recht op eigendom ( artikel 17 EU-Handvest ) zich verzet tegen tegemoetkomingen in de schade die beschermde vogels hebben aangericht aan de aquacultuur in Natura 2000-gebieden, waarbij die tegemoetkoming lager is dan het daadwerkelijk geleden verlies van de onderneming. Daarnaast wil de rechter weten of die tegemoetkomingen kunnen worden aangemerkt als ‘staatssteun’ in de zin van artikel 107, lid 1 van het EU-Werkingsverdrag en, zo ja, onder de werkingssfeer van verordening 717/2014 vallen.
EU-Hof:
Recht op eigendom
In een Natura-gebied gelden krachtens de Vogelrichtlijn beschermende maatregelen met betrekking tot beschermde vogelsoorten. Volgens het EU-Hof worden eigenaren van een goed dat binnen een Natura 2000-gebied ligt, door de verplichtingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn beperkt om maatregelen te nemen die hun aquacultuur beschermen tegen beschermd in het wild levende vogels. Die verplichtingen vormen volgens het EU-Hof een beperking op het gebruik van het eigendomsrecht in de zin van artikel 17, lid 1 van het EU-Handvest.
Het EU-Hof oordeelt echter dat de beperking op het gebruik van het eigendomsrecht gerechtvaardigd is. Volgens het EU-Hof kan de bescherming van het milieu – door middel van Natura 2000-gebieden - een beperking van het eigendomsrecht rechtvaardigen. De beschermende maatregelen die in een Natura 2000-gebied worden genomen vormen ook geen onevenredige en onduldbare ingreep waardoor het eigendomsrecht in de kern wordt aangetast.
Een lidstaat is op grond van het EU-recht niet verplicht om een tegemoetkoming toe te kennen aan een onderneming vanwege de door beschermde vogels aangerichte schade. Een lidstaat kan wel overwegen om – binnen de grenzen van het EU-recht - de ondernemingen gedeeltelijk of volledig schadeloos te stellen voor de schade. Het EU-recht verzet zich er niet tegen dat die schadeloosstelling (tegemoetkoming) lager is dan de daadwerkelijk geleden schade.
Staatssteun
In artikel 107, lid 1 van het EU-Werkingsverdrag zijn cumulatieve criteria opgenomen om te bepalen of een maatregel van een lidstaat kan worden aangemerkt als staatssteun. Eén van die criteria is dat er sprake moet zijn van een economisch voordeel voor de onderneming die de begunstigde van de maatregel is.
Het EU-Hof oordeelt dat de kosten voor door beschermde dieren aangerichte schade aan een aqualcultuuronderneming in een Natura 2000-gebied behoren tot de normale kosten voor de exploitatie van een onderneming. De toekenning van een compensatie voor de aangerichte schade verschaft de onderneming dus een economisch voordeel waarop die onderneming in normale omstandigheden in beginsel geen aanspraak zou kunnen maken. De compensatie verleent daarmee een voordeel dat staatssteun kan vormen indien aan alle overige criteria voor staatssteun is voldaan.
Werkingssfeer de-minimisverordening visserij en aquacultuursector
Het EU-Hof oordeelt dat het in artikel 3, lid 2 van verordening 717/2014 vastgestelde platfond van 30.000 euro voor de de-minimissteun op de compensatie van toepassing is. Een compensatie zoals in deze zaak valt namelijk niet onder één van de gevallen waarin steun aan bedrijven in de visserij- en aquacultuursector buiten het toepassingsgebied van de verordening valt.
Meer informatie: