EU-Hof oordeelt over de maatregelen die moeten worden genomen in speciale beschermingszones onder de EU-Vogelrichtlijn

Contentverzamelaar

EU-Hof oordeelt over de maatregelen die moeten worden genomen in speciale beschermingszones onder de EU-Vogelrichtlijn

De EU-lidstaten mogen zich bij de vaststelling van beschermings-, instandhoudings- en herstelmaatregelen in een speciale beschermingszone (SBZ) niet beperken tot de vogelsoorten waarvoor het gebied is aangewezen. Die maatregelen moeten ook andere in dat gebied voorkomende beschermenswaardige soorten omvatten. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Griekse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 12 september 2024 in de zaak C-66/23, Elleniki Ornithologiki Etaireia.

Achtergrond

Deze zaak heeft betrekking op een verzoek om een prejudiciële beslissing over de uitleg van richtlijn 2009/147 (hierna: de Vogelrichtlijn). Op grond van artikel 4 van de Vogelrichtlijn zijn lidstaten verplicht speciale beschermingsmaatregelen te treffen voor de in bijlage I bij de Vogelrichtlijn genoemde soorten en voor geregeld voorkomende trekvogels. Daartoe moeten de lidstaten de naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze soorten meest geschikte gebieden aanwijzen als speciale beschermingszones (hierna: SBZ).

Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een nationale procedure waarin de Griekse vogelbescherming een beroep tot nietigverklaring heeft ingesteld tegen het Griekse besluit waarmee specifieke maatregelen zijn vastgesteld met het doel de bepalende soorten van een SBZ te beschermen.

De Griekse verwijzende rechter vraagt het EU-Hof om uitleg over artikel 4 van de Vogelrichtlijn en wil met name weten of die bepaling, gelezen in samenhang met artikel 6 van richtlijn 92/43 (hierna: de Habitatrichtlijn), toestaat dat de speciale beschermingsmaatregelen binnen een SBZ alleen gelden voor de soorten die bepalend zijn geweest voor de aanwijzing van de SBZ. Met deze ‘bepalende soorten’ doelt de verwijzende rechter op de soorten vermeld op bijlage I en de trekvogels die geregeld voorkomen in het gebied en die, samen met de in de nationale wettelijke regeling opgenomen criteria voor aanwijzing van de SBZ’s, dienen als bepalende indicatoren voor de aanwijzing van een gebied tot SBZ.

Hof

Het EU-Hof oordeelt dat dit niet is toegestaan: artikel 4, leden 1 en 2 van de Vogelrichtlijn en artikel 6 van de Habitatrichtlijn verplichten de lidstaten om voor elke SBZ individuele instandhoudingsdoelstellingen en beschermingsmaatregelen vast te stellen ten aanzien van alle in bijlage I bij de Vogelrichtlijn vermelde vogelsoorten die in het gebied voorkomen en geregeld voorkomende trekvogels, alsmede hun leefgebied.

Het EU-Hof wijst erop dat de verplichtingen inzake het beheer van SBZ’s in artikel 4 van de Vogelrichtlijn, gelezen in het licht van artikel 6 van de Habitatrichtlijn, betekenen dat de lidstaten instandhoudingsdoelstellingen voor SBZ’s moeten vaststellen. Deze verplichting geldt voor de in bijlage I genoemde soorten en de geregeld voorkomende trekvogels, en beperkt zich niet tot de soorten waarop de keuze van SBZ gebieden is gebaseerd. Een andere uitleg, waarbij enkel rekening wordt gehouden met de soorten die bepalend zijn voor de aanwijzing, zou volgens het EU-Hof niet in overeenstemming zijn met het doel van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.

Hieraan moet, volgens het EU-Hof, worden toegevoegd dat de lidstaten dus weliswaar rekening moeten houden met alle in artikel 4, leden 1 en 2, van de Vogelrichtlijn bedoelde vogelsoorten die in een SBZ voorkomen alsmede met hun leefgebied, maar dat het aan de lidstaten staat om prioriteiten vast te stellen met betrekking tot de bescherming van die soorten.

In dit verband zijn de nationale instanties verplicht om te bepalen welke beschermenswaardige vogelsoorten in een SBZ voorkomen, welke bijdrage de betrokken populaties aan de doelstellingen van de Vogelrichtlijn leveren en aan welke risico’s en gevaren deze populaties zijn blootgesteld.

Meer informatie:

  • ECER-dossier - Behoud van wilde dieren en planten (Natura 2000)