EU-Hof: seksuele geaardheid kan geen reden zijn om te weigeren een overeenkomst met een zelfstandige te sluiten of verlengen
Nieuwsbericht | 24-01-2023
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 12 januari 2023 in de zaak C-356/21, J.K. tegen TP S.A.
Achtergrond
In deze zaak gaat het om een geschil tussen enerzijds de Poolse onderdaan J.K. (hierna: JK), die als zelfstandige bepaalde economische activiteiten verricht (waaronder het ontwikkelen van audiomontages en audio-opnames), en anderzijds de openbare Poolse televisieomroep TP S.A. (hierna: TP).
JK heeft zijn diensten in de periode van 2010 tot en met 2017 voor TP verricht op grond van kortlopende, opeenvolgende dienstverlengingsovereenkomsten. Begin december 2017 heeft TP een lopende overeenkomst met JK, voor het verlenen van diensten in diezelfde maand, opgezegd. Daarna is TP geen nieuwe overeenkomsten meer aangegaan met JK. Volgens JK is de reden hiervoor dat hij homoseksueel is en zich als activist inzet voor de Poolse LGBT-gemeenschap.
JK vorderde bij de Poolse verwijzende rechter financiële vergoeding van TP wegens schending van het beginsel van gelijke behandeling op grond van seksuele geaardheid door de (eerder) tussen hen bestaande dienstverleningsovereenkomst te verbreken en niet opnieuw een dergelijke overeenkomst aan te gaan. Het Poolse recht waarmee richtlijn 2000/78 in Polen is geïmplementeerd sluit de vrije keuze van een contractpartij uit van de bescherming van gelijke behandeling in arbeid en beroep, voor zover die keuze niet is gebaseerd op geslacht, ras of etnische afstamming. Dit betekent volgens de verwijzende rechter dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid toegelaten is als die tot uiting komt in de vrije keuze van een contractpartij.
Tegen die achtergrond vraagt de verwijzende rechter zich – kort samengevat – af of het verbreken en het niet opnieuw aangaan van contractuele relaties tussen een zelfstandige en een andere private partij op grond van artikel 3, lid 1, aanhef en onder a) en c), van richtlijn 2000/78 (hierna: de richtlijn) onder de werkingssfeer van deze richtlijn valt.
EU-Hof
Discriminatievrije toegang tot werk
Het doel van de richtlijn is om werkenden te beschermen tegen discriminatie op verschillende gronden, waaronder seksuele geaardheid. Artikel 3, lid 1, onder a) van de richtlijn beoogt discriminatievrije toegang tot werk mogelijk te maken. De richtlijn heeft volgens het EU-Hof betrekking op de toegang tot elke beroepsactiviteit, ongeacht de aard en de kenmerken ervan. Al zijn activiteiten die bestaan in het louter leveren van goederen of diensten aan een afnemer, geen beroepsactiviteiten in de zin van de richtlijn. De beroepsactiviteiten moeten reëel zijn en worden uitgeoefend in het kader van een rechtsbetrekking die door een zekere stabiliteit wordt gekenmerkt.
De activiteiten die door JK als zelfstandige op grond van kortlopende, opeenvolgende dienstverleningsovereenkomsten zijn verricht voor TP voldoen volgens het EU-Hof aan die criteria. Aldus valt de weigering om zo’n overeenkomst met een zelfstandige te sluiten of te verlengen vanwege diens seksueel geaardheid, binnen de werkingssfeer van artikel 3, lid 1, onder a) van de richtlijn.
Beëindiging van de arbeidsverhouding
Volgens artikel 3, lid 1, onder c van de richtlijn is die richtlijn van toepassing op werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van ontslag en beloning. Het EU-Hof oordeelt dat het begrip ‘werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden’ betrekking heeft op de voorwaarden die van toepassing zijn op elke vorm van arbeid in loondienst en als zelfstandige, ongeacht de rechtsvorm waarin die arbeid wordt verricht. Een zelfstandige die door toedoen van zijn contractpartij ertoe gedwongen kan zijn om zijn zelfstandige activiteit te beëindigen kan zich bovendien in een kwetsbare positie bevinden die vergelijkbaar is met die van een ontslagen werknemer. Daarom valt de weigering om een dienstverleningsovereenkomst met een zelfstandige te sluiten of te verlengen vanwege diens seksueel geaardheid, binnen de werkingssfeer van artikel 3, lid 1, onder c) van de richtlijn.
Uitsluiting van het toepassingsgebied van de richtlijn
De richtlijn bepaalt in artikel 2, lid 5, dat nationale maatregelen – zoals de onderhavige Poolse regeling – in uitzonderlijke gevallen de toepassing van die richtlijn mogen uitsluiten indien zij onder meer noodzakelijk zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van derden, zoals de vrije keuze van een contractpartij. Het EU-Hof oordeelt echter dat het toestaan van discriminatie op grond van seksuele geaardheid in een democratische samenleving niet noodzakelijk is voor de bescherming van de contractvrijheid. De onderhavige Poolse regeling verbiedt namelijk reeds discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming bij het kiezen van een contractpartij. Daaruit volgt volgens het EU-Hof dat de Poolse wetgever de vrijheid om te discrimineren niet noodzakelijk acht om de contractvrijheid in een democratische samenleving te waarborgen.
Meer informatie: