Europese Commissie stelt certificering van koolstofverwijderingen voor

Contentverzamelaar

Europese Commissie stelt certificering van koolstofverwijderingen voor

De Europese Commissie heeft een voorstel voor een verordening inzake een vrijwillig EU-kader voor betrouwbare certificering van hoogwaardige koolstofverwijderingen gepresenteerd. De voorgestelde verordening zal de capaciteit van de EU om koolstofverwijderingen te kwantificeren, monitoren en verifiëren aanzienlijk verbeteren. De Commissie zal op maat gesneden certificeringsmethoden voor koolstofverwijderingsactiviteiten ontwikkelen.

Achtergrond

Koolstofverwijdering ziet op het verwijderen van koolstofdioxide (CO2) uit de atmosfeer. Er zijn volgens de Commissie drie algemene manieren om koolstof te verwijderen en op te slaan:

  • permanente opslag: met industriële technologieën of DACCS (Direct Air Capture with Capture and Storage) wordt koolstof afgevangen en in stabiele vorm opgeslagen;
  • koolstoflandbouw: koolstof kan op natuurlijke wijze op het land worden opgeslagen via activiteiten die de koolstofafvang in bodems en bossen bevorderen (bijvoorbeeld agrobosbouw, bosherstel en beter bodembeheer) en/of het vrijzetten van koolstof uit de bodem in de atmosfeer reduceren (bijvoorbeeld het herstel van veengebieden);
  • koolstofopslag in producten: atmosferische koolstof die door bomen of industriële technologieën wordt afgevangen, kan ook worden gebruikt en opgeslagen in duurzame producten en materialen, zoals bouwmaterialen op basis van hout of waarin koolstof is gebonden.

Op 30 november 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening inzake een vrijwillig EU-certificeringskader voor koolstofverwijdering gepresenteerd. Het voorstel is volgens de Commissie van cruciaal belang om de Europese Green Deal in de praktijk te brengen, en bouwt voort op de mededeling van de Commissie over duurzame koolstofcycli die in 2021 is aangenomen.

Inhoud van het voorstel

De voorgestelde verordening bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler heeft betrekking op de vier kwaliteitscriteria, waarvan de cumulatieve naleving maakt dat de koolstofverwijdering in aanmerking komt voor certificering. De tweede pijler bepaalt de kernelementen van het verificatie- en certificeringsproces. De laatste pijler voorziet in regels voor de werking van de certificeringsregelingen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het certificeringskader van de EU.

Pijler 1: kwaliteitscriteria

De eerste pijler van de voorgestelde verordening wordt omschreven in de artikelen 4 tot en met 8. In artikel 4 worden regels vastgesteld voor de kwantificering van het netto-koolstofverwijderingsvoordeel ten opzichte van een referentiesituatie, terwijl in de artikelen 5, 6 en 7 de kwaliteitscriteria inzake additionaliteit, langetermijnopslag en duurzaamheid van koolstofverwijderingsactiviteiten zijn vastgesteld. Artikel 8 voorziet in de bevoegdheid voor gedelegeerde handelingen van de Commissie, waarbij op maat gesneden certificeringsmethoden voor de beoordeling van de naleving van de kwaliteitscriteria zullen worden vastgesteld.

Pijler 2: verificatie- en certificeringsproces

De tweede pijler van de voorgestelde verordening wordt omschreven in de artikelen 9 en 10. Artikel 9 definieert de kernelementen van het certificeringsproces dat uit twee stappen bestaat:

  • In een eerste fase dient een exploitant bij een certificeringsinstantie uitgebreide informatie in over de koolstofverwijderingsactiviteit en de verwachte naleving van de kwaliteitscriteria. De certificeringsinstantie voert een audit uit om de beweringen van de exploitant te controleren, geeft een certificerings-auditverslag uit en - indien aan de kwaliteitscriteria is voldaan - een certificaat;
  • In een tweede fase voert de certificeringsinstantie een hercertificeringsaudit uit om na te gaan of de koolstofverwijderingsactiviteit correct en volledig in overeenstemming met de kwaliteitscriteria is uitgevoerd, en geeft zij een hercertificeringsauditverslag en een bijgewerkt certificaat af, op basis waarvan de certificeringsregeling de gecertificeerde koolstofverwijderingseenheden afgeeft en registreert.

Artikel 10 stelt minimumvoorwaarden vast voor certificeringsorganen om hun bekwaamheid om certificeringsaudits uit te voeren en hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen. Het verplicht de lidstaten ook toezicht te houden op de werking van de certificeringsorganen.

Pijler 3: certificeringsregelingen

De derde pijler betreffende de certificeringsregelingen is vastgesteld in de artikelen 11 tot en met 14 van de voorgestelde verordening. Artikel 11 verplicht de marktdeelnemers door de Commissie erkende certificeringsregelingen te gebruiken om aan te tonen dat de kwaliteitscriteria worden nageleefd. Dit artikel bevat ook een aantal eisen voor de werking van de certificeringsregelingen, waaronder maatregelen om goed bestuur, transparantie en verantwoordingsplicht te waarborgen.

Artikel 12 legt de certificeringsregelingen de verplichting op openbare registers op te zetten en bij te houden met bewijzen van koolstofverwijderingsactiviteiten en koolstofverwijderingseenheden. Het is van cruciaal belang dat de registers geautomatiseerde systemen gebruiken en interoperabel zijn om fraude te voorkomen en dubbeltellingen te vermijden.

Artikel 13 vormt de rechtsgrondslag voor de erkenning van certificeringsregelingen door middel van besluiten van de Commissie en artikel 14 schrijft rapportagevereisten over certificeringsregelingen voor.

Meer informatie: