Europese Commissie stelt maatregelen voor ter bestrijding van microplasticverontreiniging door kunststofpellets

Contentverzamelaar

Europese Commissie stelt maatregelen voor ter bestrijding van microplasticverontreiniging door kunststofpellets

De voorgestelde maatregelen van de Europese Commissie hebben tot doel de verontreiniging door microplastics als gevolg van het onopzettelijk vrijkomen van kunststofpellets te voorkomen. De voorgestelde maatregelen richten zich specifiek op het nemen van voorzorgsmaatregelen door exploitanten die kunststofpellets in de Europese Unie verwerken.

Achtergrond

In haar EU-strategie voor kunststoffen in een circulaire economie (2018) erkende de Commissie de risico’s van microplastics en pleitte zij voor innovatieve oplossingen gericht op verschillende bronnen. In 2020 presenteerde de Europese Commissie haar actieplan voor een circulaire economie 2.0, waarin zij aangaf de aanwezigheid van microplastics in het milieu aan te pakken door opzettelijk toegevoegde microplastics in producten te beperken, en het opzettelijk vrijkomen van microplastics aan te pakken. In 2021 stelde de Commissie in haar nulverontreinigingsactieplan voor dat de EU tegen 2030 de (opzettelijke en onopzettelijke) microplasticuitstoot in het milieu met 30 procent moet verminderen.

Op 25 september 2023 heeft de Europese Commissie een verordening aangenomen ter beperking van microplastics die opzettelijk aan producten worden toegevoegd. Daarnaast presenteerde de Commissie op 16 oktober 2023 een voorstel voor een verordening betreffende het voorkomen van verliezen van kunststofpellets ter vermindering van verontreiniging door microplastics. Het voorstel vloeit voort uit de eerdere toezeggingen van de Commissie.

Het voorstel

De maatregelen die de Commissie voorstelt bestaan uit verschillende handelingen die van exploitanten van koolstofpellets worden verwacht. De Commissie hanteert hierbij een specifieke volgorde voor het handelen van de exploitanten, namelijk: het nemen van preventieve maatregelen om lekkages van pellets te voorkomen, de insluiting van eventueel gemorste pellets, en indien nodig, het efficiënt opruimen na een incident. Deze aanpak sluit aan op de ‘afvalhiërarchie’ zoals neergelegd in artikel 4 van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen . Het voorstel omvat:

  • Beste behandelingspraktijken voor exploitanten: afhankelijk van de omvang van de installatie of de vervoersactiviteit moeten de exploitanten zich houden aan bepaalde beste behandelingspraktijken. Deze zijn al uitgevoerd door koplopers;
  • Verplichte certificering en eigen verklaringen: Om de nationale bevoegde autoriteiten te helpen bij het controleren van de naleving, moeten grotere marktdeelnemers een certificaat verkrijgen dat is afgegeven door een onafhankelijke derde partij, terwijl kleinere ondernemingen zelf een conformiteitsverklaring moeten afleggen;
  • Een geharmoniseerde methode voor het ramen van verliezen: om exploitanten te helpen hun verliezen te monitoren en enkele van de resterende gegevenslacunes aan te pakken, zullen normalisatie-instellingen een geharmoniseerde methode ontwikkelen. Het moet ook de verantwoordingsplicht vergroten door het bewustzijn van de effecten van verschillende praktijken op het milieu en de menselijke gezondheid te vergroten;
  • Lichtere eisen voor kmo's: aangezien het aandeel van kleine en middelgrote ondernemingen in de pellettoeleveringsketen groot is, zullen met name voor micro- en kleine marktdeelnemers lichtere eisen gelden.

De voorgestelde verordening zal een aanvulling zijn op de bestaande wetgeving inzake producten en afval, met als doel het effectief terugdringen van plasticverontreiniging (zie ook het ECER-dossier over afvalbeheer in de EU). Het voorstel zal nu door het Europees Parlement en de Europese Raad worden besproken.

Meer informatie: