Afvalbeheer

Afvalbeheer

Op deze pagina:

Inleiding

Afvalbeheer speelt een belangrijke rol bij de bescherming van het milieu. De wijze waarop afval wordt ingezameld en beheerd kan namelijk leiden tot enerzijds hoge percentages recycling of anderzijds een inefficiënt systeem waarin het meeste recycleerbare afval op stortplaatsen terechtkomt of wordt verbrand. De EU-wetgeving inzake afvalbeheer heeft tot doel om hoge percentages recycling na te streven en het storten en verbranden van afval te verminderen. Hieronder wordt ingegaan op de EU-wetgeving inzake afvalbeheer.

Kaderrichtlijn afvalstoffen

De Kaderrichtlijn afvalstoffen (richtlijn 2008/98) bevat het juridische kader voor de behandeling van afval in de EU. De richtlijn bepaalt dat bij het opstellen van wetgeving en beleidsinitiatieven voor de preventie en het beheer van afvalstoffen de volgende afvalhiërarchie als prioriteitsvolgorde moet worden gehanteerd: preventie, voorbereiding voor hergebruik, recycling, andere nuttige toepassingen (bijv. energieterugwinning) en verwijdering (artikel 4). 

Op 5 juli 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd om de Kaderrichtlijn afvalstoffen te herzien. Het doel van het voorstel is om het beheer van textielafval te verbeteren in overeenstemming met de afvalhiërarchie die in de kaderrichtlijn is vastgelegd. Het voorstel beoogt de lidstaten ook een duidelijke verantwoordelijkheid te geven voor een snelle vermindering van voedselverspilling in de voedselvoorzieningsketen en in huishoudens op hun grondgebied. 

  • ECER-bericht - Europese Commissie presenteert een voorstel voor een gerichte herziening van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA) (10 juli 2023)

Afvalhiërarchie

In de eerste plaats ziet 'preventie' op de maatregelen die worden genomen voordat een stof, materiaal of product afvalstof is geworden. In de tweede plaats wordt het begrip 'de voorbereiding voor hergebruik'  beschreven als elke nuttige toepassing bestaande uit het controleren, schoonmaken of repareren, waarbij producten of componenten van producten, die afvalstoffen zijn geworden, worden klaargemaakt zodat ze zullen worden hergebruikt. Daarnaast wordt met 'recycling' elke nuttige toepassing bedoeld waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Verder voorziet de kaderrichtlijn in een lijst van 'nuttige toepassingen van afval', zoals het uitrijden van afval voor landbouwkundige of ecologische verbetering (zie bijlage II bij richtlijn 2008/98 voor meer nuttige toepassingen). Tenslotte omvat het begrip 'verwijdering' handelingen zoals het storten van afval op een stortplaats en het verbranden van afval (zie bijlage I bij richtlijn 2008/98 voor meer handelingen) (artikel 3). 

Plannen en programma's

De lidstaten zijn verplicht om afvalpreventieprogramma's op te zetten (artikel 29). In een dergelijk programma moeten bepaalde afvalpreventiemaatregelen worden beschreven, zoals maatregelen ter ondersteuning en bevordering van duurzame productie- en consumptiemodellen (artikel 9). Daarnaast zijn de lidstaten verplicht om afvalbeheerplannen vast te stellen (artikel 28). Die plannen dienen onder meer maatregelen te bevatten die moeten worden genomen om voorbereiding voor hergebruik, recycling, andere vormen van nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen milieuvriendelijker te maken. .

Meer informatie:

  • ECER-bericht - Europese Commissie brengt verslag en aanbevelingen uit over afvalbeheer (13 juni 2023)
  • Pagina van het Kenniscentrum Circulaire Economie - Kaderrichtlijn afvalstoffen

Naar boven

Storten van afvalstoffen

De richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (richtlijn 1999/31) heeft als doel om de negatieve gevolgen van het storten van afval voor het oppervlaktewater, het grondwater, de bodem, de lucht en de volksgezondheid te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Exploitanten van stortplaatsen moeten een vergunning aanvragen. In de richtlijn is onder meer vastgelegd welke gegevens een aanvrager van een vergunning moet verstrekken (artikel 7), de vergunningsvoorwaarden (artikel 8) en de informatie die moet worden opgenomen in de vergunning (artikel 9). 

Meer informatie:

  • Pagina van het Kenniscentrum Circulaire Economie - Afval storten

Naar boven

Overbrenging van afvalstoffen

Verordening 1013/2006 (de verordening overbrenging afvalstoffen, EVOA-verordening) zet de bepalingen van het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijkse afvalstoffen en de verwijdering ervan (1989) om in EU-wetgeving. Daarnaast zet die verordening 'het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen tot nuttige toepassing' om in EU-wetgeving. 

De verordening verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat de overbrenging en verwerking van afvalstoffen op zodanige wijze worden beheerd dat het milieu en de menselijke gezondheid worden beschermd tegen eventuele nadelige gevolgen van dergelijke afvalstoffen. De verordening voorziet in controlemechanismen voor de in- en uitvoer van afvalstoffen tussen de EU en derde landen  (artikelen 34 e.v.) en voor overbrengingen tussen de lidstaten (artikelen 3 e.v.). De soorten controles in het kader van de verordening hangen af van de kenmerken van de afvalstoffen (bijvoorbeeld gevaarlijk of ongevaarljk), de bestemming ervan en de verwerking ervan als onderdeel van de nuttige toepassing (bijvoorbeeld recycling) of verwijdering (bijvoorbeeld storten). In de verordening zijn ook uitvoerverboden voor bepaalde categorieën afvalstoffen en bepaalde bestemmingen vastgesteld (zie o.a. de artikelen 34 en 36). Het belangrijkste voorbeeld is het verbod op de uitvoer van gevaarlijke stoffen uit de EU naar niet-OESO-landen. 

Verordening 1013/2006 is met ingang van 20 mei 2024 ingetrokken door Verordening 2024/1157. De bepalingen van Verordening 1013/2006 blijven evenwel van toepassing tot en met 21 mei 2026 (zie artikel 85, leden 2 en 3 van Verordening 2024/1157 voor bijzonderheden). 

Meer informatie

  • ECER-bericht - Groen licht voor herziene EU-regels inzake de overbrenging van afvalstoffen (30 april 2024)
  • ECER-bericht - Europese Commissie presenteert voorstel voor een herziening van de verordening inzake de overbrenging van afvalstoffen (22 november 2021)
  • Pagina van de Inspectie Leefomgeving en Transport - Afvaltransport EVOA
  • Pagina van het Kenniscentrum Circulaire Economie - Afvaltransport over de grens (EVOA)

Naar boven

Verpakkingen en verpakkingsafval

De richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval (richtlijn 94/62) heeft tot doel om de nationale maatregelen betreffende het beheer van verpakking en verpakkingsafval te harmoniseren. Met het oog op de preventie van verpakkingsafval moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de in de handel gebrachte verpakkingen voldoen aan de essentiële eisen in bijlage II bij de richtlijn (artikel 9). Daarnaast zijn de lidstaten verplicht om systemen voor het op een milieuvriendelijke manier hergebruiken van verpakkingen te bevorderen. Dat kan onder meer door het gebruik van statiegeldregelingen of het gebruik van economische prikkels (artikel 5). 

Op 30 november 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd voor een herziening van de richtlijn. De voorgestelde regels beogen hergebruik en navulling van verpakkingen te bevorderen, en duidelijk onnodige verpakkingen aan te pakken. Verder is het voorstel erop gericht verpakkingen tegen 2030 volledig recycleerbaar te maken. 

Meer informatie:

  • ECER-bericht - Europese Commissie presenteert voorstel voor een herziening van de richtlijn verpakkingen en verpakkingsafval (2 december 2022)

Naar boven

Kunststofafval (wegwerpplastic)

Richtlijn 2019/904 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (de Single Use Plastic-richtlijn) is van toepassing op kunststofproducten die doorgaans slechts één keer of voor een korte periode worden gebruikt voordat ze worden weggooid (wegwerpplastic). Onder andere de volgende 'kunststofproducten voor eenmalig gebruik' mogen op grond van de richtlijn niet in de handel worden gebracht: bestek, borden, rietjes en roerstaafjes voor dranken (zie artikel 5 en deel B van de bijlage bij de richtlijn voor meer voorbeelden). 

De richtlijn verplicht de lidstaten ook om maatregelen te nemen om het verbruik te verminderen van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik waarvoor geen alternatief bestaat (bijvoorbeeld verpakkingen van bereide levensmiddelen voor onmiddellijke consumptie). 

Meer informatie:

  • Pagina van de Rijksoverheid - Regels over wegwerpplastic 

Naar boven

Kwikafval

In verordening 2017/852 (de Kwikverordening) zijn onder meer maatregelen vastgesteld voor het beheer van kwikafval. Exploitanten van afvalbeheerinrichtingen ('stortplaatsen') kunnen kwikafval tijdelijk opslaan in vloeibare vorm op voorwaarde dat aan de specifieke vereisten voor de opslag ervan is voldaan en dat die opslag gebeurt in bovengrondse inrichtingen die naar behoren zijn uitgerust. Die tijdelijke opslag was toegestaan tot 1 januari 2023. Die termijn kon met een periode van drie jaar worden verlengd (artikel 13). Op 23 september 2022 heeft de Europese Commissie die termijn met drie jaar verlengd tot 31 december 2025 (zie Gedelegeerde verordening 2022/2526).

Verordening (EU) 2024/1849 voorziet in een wijziging van de Kwikverordening. De verordening moet de resterende toepassingen van kwik in de Europese Unie aanpakken. Daartoe voorziet de verordening in een verbod op het gebruik van taalheelkundig amalgaam en de productie, import en export van andere kwikhoudende producten. Voor nog zes soorten kwikhoudende lampen zal vanaf 31 december 2025 en 31 december 2026 - afhankelijk van het soort lamp - een productie-, import- en exportverbod gelden. 

Meer informatie:

  • ECER-bericht - Gewijzigde Kwikverordening moet EU kwikvrij maken (10 juli 2024)
  • ECER-bericht - Europese Commissie stelt voor om de Kwikverordening te wijzigen (16 juli 2023)
  • Pagina van de Inspectie Leefomgeving en Transport - Toezicht op kwik
  • Pagina van het Kenniscentrum InfoMil - Informatieblad Kwik 

Naar boven

Autowrakken

De richtlijn betreffende autowrakken (richtlijn 2000/53) bevat drie hoofddoelstellingen. In de eerste plaats het voorkomen van afval van voertuigen. In de tweede plaats de bevordering van hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing van autowrakken en onderdelen daarvan. En in de derde plaats de verbetering van de milieuprestaties van alle ondernemingen die betrokken zijn bij de levenscyclus van voertuigen, met name die welke betrokken zijn bij de verwerking van autowrakken. Met het oog op deze doelstellingen bevat de richtlijn o.a. maatregelen betreffende:

  • de preventie van afval, met name maatregelen ter beperking van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (lood, kwik, cadmium en zeswaardig chroom) in voertuigen en stimulansen voor de lidstaten om bij het ontwerp en de productie van nieuwe voertuigen rekening te houden met de recycling en het hergebruik van voertuigen en onderdelen daarvan;
  • de inzameling van autowrakken, met name door de verplichting voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat er op hun grondgebied erkende verwerkingsinstallaties (ATF's) beschikbaar zijn, dat autowrakken aan die ATF's worden overgedragen, en dat de levering van een autowrak aan AFT's plaatsvindt zonder kosten voor de laatste houder. ATF's moeten geregistreerd zijn, voldoen aan minimale technische voorschriften en toegelaten zijn door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten;
  • de milieuvriendelijke verwerking van autowrakken;
  • de verstrekking van informatie door producenten over in voertuigen gebruikte onderdelen en materialen, teneinde de identificatie ervan voor hergebruik en nuttige toepassing te vergemakkelijken.

De richtlijn bevat specifieke voorschriften voor het verwijderen van bepaalde voertuigonderdelen en vloeistoffen die een hoog verontreinigingsrisico vormen. 

Meer informatie:

  • ECER-bericht - Commissie presenteert voorstel om de circulariteit van de automobielsector te verbeteren (19 juli 2023)
  • Pagina van het Kenniscentrum Circulaire Economie - Autowrakken

Naar boven

Batterijen

Verordening 2023/1542 (de Batterijenverordening) moet de nadelige effecten van batterijen voor het milieu voorkomen en verminderen, en zorgen voor een veilige en duurzame waardeketen voor alle batterijen. De Batterijenverordening geldt voor alle batterijen, waaronder alle afgedankte batterijen, batterijen voor elektronische voertuigen, industriële batterijen, startbatterijen, batterijen voor voertuigen en machines, en batterijen voor lichte vervoersmiddelen (bijvoorbeeld elektrische fietsen, elektrische bromfietsen en e-scooters). De Batterijenverordening reguleert de gehele levenscyclus van batterijen. 

De Batterijenverordening bevat eisen inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering, markering en informatie om het in de handel brengen of in gebruik nemen van batterijen in de EU toe te staan. Daarnaast voorziet de verordening in minimumeisen voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, voor de inzameling en verwerking van afgedankte batterijen en voor rapportage. Verder zijn op grond van de Batterijenverordening verplichtingen van passende zorgvuldigheid inzake batterijen opgelegd aan marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen of in gebruik nemen. 

  • ECER-bericht - Batterijenverordening in het EU-Publicatieblad gepubliceerd (28 juli 2023)
  • ECER-bericht - Europese Commissie stelt nieuwe wetgeving inzake batterijmodernisatie voor (18 december 2020)

Naar boven 

Elektrische en elektronische apparatuur

Richtlijn 2012/19 (de AEEA-richtlijn) bepaalt dat producenten en importeurs die elektrische en elektronische apparatuur vermarkten in de EU, verantwoordelijk zijn voor de inzameling en verwerking van deze producten als ze worden afgedankt. Zij moeten een inzamelsysteem opzetten. Consumenten kunnen daar hun afgedankte apparatuur inleveren voor verwerking (artikel 5). De richtlijn geldt onder andere voor grote en kleine huishoudelijke apparaten, ICT-apparatuur, consumentenapparatuur, zonnepanelen, verlichtingsapparatuur, elektr(on)isch gereedschap, speelgoed, ontspannings- en sportapparatuur, medische hulpmiddelen, meet- en controleinstrumenten en automaten. 

Elektr(on)ische apparatuur die in de handel wordt gebracht in de EU moet worden gemarkeerd met een speciaal symbool: een doorgekruiste verrijdbare afvalbak. Dit symbool staat afgebeeld in bijlage IX van de richtlijn. Het symbool geeft aan dat de goederen niet bij het gewone afval thuishoren. 

Op 7 februari 2023 presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn om een aantal bepalingen van de AEEA-richtlijn te wijzigen. In de motivering bij het voorstel gaf de Commissie aan dat die richtlijn moest worden gewijzigd naar aanleiding van het arrest van het EU-Hof in de zaak C-181/20. Na onderhandelingen over het voorstel is de richtlijn aangenomen (Richtlijn (EU) 2024/884). De richtlijn moet uiterlijk op 9 oktober 2025 door de lidstaten zijn omgezet in hun nationale recht (artikel 2). 

Meer informatie:

Naar boven

Laatst bijgewerkt op: 26-07-2024