Europese Rekenkamer brengt rapport uit over uitstoot van koolstofdioxide door passagiersvoertuigen

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer brengt rapport uit over uitstoot van koolstofdioxide door passagiersvoertuigen

De Europese Rekenkamer (ERK) stelt in het gepubliceerde verslag dat de streefdoelen van de EU voor het terugdringen van de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s niet haalbaar zullen zijn zolang belangrijke voorwaarden ontbreken. Ondanks de hoge ambities en strenge eisen stoten de meeste personenauto’s op de EU-wegen nog steeds evenveel CO2 uit als twaalf jaar geleden. Elektrische voertuigen kunnen de EU helpen een emissievrij wagenpark tot stand te brengen maar de EU-auditors waarschuwen dat de inspanningen op dit gebied moeten worden opgevoerd.

Het gaat om het op 24 januari 2024 gepubliceerde Speciaal Verslag 01/2024, getiteld “Vermindering van kooldioxide emissies van personenauto’s – Eindelijk meer vaart, maar er is nog een lange weg te gaan”.

Vanaf 2010 introduceerde de “CO2-verordening voor auto’s” (Verordening (EG) nr. 443/2009 zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 333/2014 (niet meer van kracht) en Verordening (EU) 2019/631 zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/851) voor het hele EU-wagenpark een streefcijfer voor de gemiddelde CO -uitstoot van nieuw geregistreerde voertuigen. Elke fabrikant moet de CO -uitstoot van een voertuig op het conformiteitscertificaat vermelden en een bijdrage voor overtollige emissies betalen als het voertuig niet aan specifieke emissiedoelstellingen voldoet. De ambities zijn in de loop van de tijd toegenomen om de nulemissiedoelstelling tegen 2035 te bereiken.

Achtergrond
Hoewel de EU er de afgelopen dertig jaar in is geslaagd de broeikasgasemissies op veel gebieden te verminderen, is de CO2-uitstoot door de vervoersector gestaag toegenomen. In 2021 was deze sector verantwoordelijk voor 23 procent van de totale broeikasgasemissies in de EU, waarvan meer dan de helft toe te schrijven was aan personenauto’s. Fabrikanten kunnen CO2-uitstoot verminderen door auto’s te produceren die minder brandstof (bijv. diesel of benzine) verbruiken, door emissievrije voertuigen zoals elektrische auto’s te produceren of door beide technologieën te combineren in de vorm van plug-in hybrides.

De verordening tot vaststelling van CO -emissienormen voor nieuwe personenauto’s is de belangrijkste EU-wetgeving om de uitstoot van nieuwe auto’s te verminderen. Deze werd in 2009 goedgekeurd en in 2019 ingrijpend gewijzigd. In het kader van deze verordening is de CO -uitstoot van individuele auto’s gebaseerd op metingen onder gestandaardiseerde omstandigheden in het laboratorium, in plaats van op de emissiewaarden op de weg.

Het speciaal verslag
Volgens het verslag maakten autofabrikanten in de periode 2010-2019 gebruik van mazen in de testeisen om lagere emissiewaarden in het laboratorium te verkrijgen. Het verschil met de werkelijke uitstoot op de weg was enorm. Als gevolg hiervan, en na het “Dieselgate”-schandaal, werd in september 2017 een nieuwe verplichte laboratoriumtestcyclus ingevoerd die de reële rijomstandigheden beter weerspiegelde. Hierdoor werd de kloof tussen de in het laboratorium gemeten uitstoot en de werkelijke uitstoot op de weg kleiner, maar werd deze niet volledig gedicht.

De ERK auditors merken op dat de werkelijke uitstoot van conventionele auto’s - nog steeds bijna driekwart van de nieuwe voertuigregistraties- niet is gedaald. De afgelopen tien jaar is de uitstoot van dieselauto’s gelijk gebleven, terwijl die van benzineauto’s marginaal is gedaald. De technologische vooruitgang op het gebied van de efficiëntie van motoren wordt tenietgedaan door de toegenomen voertuigmassa en krachtigere motoren.

Hetzelfde geldt voor hybride auto’s, waarvan de werkelijke CO -uitstoot veel hoger is dan de in het laboratorium gemeten uitstoot. In een poging om de werkelijke situatie beter weer te geven, zal het proportionele gebruik van elektrische en verbrandingsmotoren vanaf 2025 worden aangepast.

Volgens de EU-auditors hebben alleen elektrische voertuigen gezorgd voor de daling van de gemiddelde CO -uitstoot op de weg in de afgelopen jaren. De EU ondervindt echter in de praktijk nog steeds aanzienlijke moeilijkheden om elektrische voertuigen sneller ingang te laten vinden.

Volgens een recent verslag van de ERK is een eerste hindernis de toegang tot grondstoffen om voldoende batterijen te produceren. Ook hebben de EU-auditors eerder bezorgdheid geuit over de ontoereikende oplaadinfrastructuur: 70 procent van alle oplaadstations voor autobatterijen in de EU bevindt zich in slechts drie landen (Nederland, Frankrijk en Duitsland). Tot slot speelt ook betaalbaarheid een rol: door de hogere initiële kosten van elektrische auto’s blijven consumenten wellicht liever langer hun oude, meer vervuilende voertuigen gebruiken.

Meer informatie:

Nieuwsbericht Europese Rekenkamer
ECER-dossier: Vervoer - Wegvervoer
ECER-dossier: Klimaat en Milieu – Schone lucht