Emissienormen voor belangrijke bronnen van luchtverontreiniging

Emissienormen voor belangrijke bronnen van luchtverontreiniging

Op deze pagina:

Inleiding

De EU heeft diverse richtlijnen en verordeningen vastgesteld die emissienormen voor belangrijke bronnen van luchtverontreiniging bevatten. Hieronder wordt een niet-uitputtend overzicht gegeven van die verordeningen en richtlijnen. 

Industriële emissies

Richtlijn 2010/75 - ook wel de richtlijn industriële emissies genoemd - is het voornaamste rechtsinstrument van de EU om emissies afkomstig van agro-industriële installaties in de EU te reguleren. Hierbij gaat het onder meer om elektriciteitscentrales en raffinaderijen. Alle installaties die onder de richtlijn vallen, moeten verontreiniging voorkomen en beperken door toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT), efficiënt energiegebruik, afvalpreventie- en beheer, en maatregelen om ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken. De installaties mogen alleen actief zijn als ze een vergunning hebben gekregen, en ze moeten aan de in de vergunning gestelde voorwaarden voldoen. De nationale autoriteiten moeten regelmatige inspecties van de installaties uitvoeren. Richtlijn (EU) 2024/1785 actualiseert de richtlijn industriële emissies. 

  • ECER-bericht - EU-Hof verduidelijkt hoe de EU-regels inzake vergunningen voor industriële installaties zich verhouden tot de grenswaarden voor verontreinigende stoffen in de lucht (16 maart 2023)

Naar boven

Emissies door middelgrote stookinstallaties

Bij richtlijn 2015/2193 is een regelgevingskader vastgesteld voor de beperking van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof in de lucht door middelgrote stookinstallaties, met het oog op het verminderen van de daaraan verbonden risico's voor de volksgezondheid en het milieu. De richtlijn verplicht de lidstaten om ervoor te zorgen dat alle nieuwe middelgrote stookinstallaties (installaties die na 19 december 2018 in bedrijf worden gesteld) een vergunning hebben of zijn geregistreerd. Daarnaast zijn de lidstaten verplicht om ervoor te zorgen dat alle bestaande stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen (of capaciteit) van meer dan 5 megawatt voor 1 januari 2024 een vergunning hebben of zijn geregistreerd, en dat stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen (of capaciteit) van 5 megawatt of minder voor 1 januari 2029 een vergunning hebben of zijn geregistreerd. 

Naar boven

Emissienormen en typegoedkeuring

Nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen

In verordening 2019/631, zoals gewijzigd bij verordening 2023/851 (zie het ECER-bericht over die wijziging), zijn CO2-emissievereisten voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen (bestelwagens) vastgesteld. De verordening schrijft voor dat de gemiddelde jaarlijkse CO2-uitstoot van het gehele EU-wagenpark van nieuwe auto's en nieuwe bestelwagens ten opzichte van 2021 moet worden verminderd met 15 procent voor de periode 2025-2029 en met 55 procent voor nieuwe auto's en 50 procent voor nieuwe bestelwagens tussen 2030 en 2034. Daarnaast voorziet de verordening ook in een CO2-emissiereductiedoelstelling van 100 procent voor zowel nieuwe auto's als nieuwe bestelwagens vanaf 2035, ten opzichte van 2021.

Verordening 715/2007 bevat geharmoniseerde regels voor typegoedkeuring met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen. Het begrip 'typegoedkeuring' ziet op de procedure waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een bepaald type voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid aan bepaalde wettelijke voorschriften voldoet. Fabrikanten van deze voertuigen moeten onder andere onderdelen dusdanig ontwerpen, construeren en monteren dat het voertuig voldoet aan de EU-wetgeving. Daarnaast moeten fabrikanten aantonen dat alle nieuwe voertuigen en nieuwe emissiebeperkingssystemen voldoen aan de EU-wetgeving en gedurende de normale levensduur van het voertuig en onder normale gebruiksomstandigheden op de weg kunnen voldoen aan de emissielimieten. Nationale autoriteiten moeten EU-typegoedkeuring verlenen aan nieuwe voertuigen die aan de EU-wetgeving voldoen. Verordening 2017/1151 vormt een aanvulling op verordening 715/2007 en voorziet in regels en procedures voor de uitvoering daarvan door middel van diverse tests om emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen te controleren. 

Verordening 715/2007 en Verordening 2017/1151 worden met ingang van 1 juli 2030 ingetrokken door Verordening 2024/1257 (zie dit ECER-bericht voor meer informatie over deze verordening). 

  • ECER-bericht - EU-Hof: koper van motorvoertuig met sjoemelsoftware moet door lidstaat bij schade worden beschermd tegen fabrikant (24 maart 2023)

Naar boven

Nieuwe zware bedrijfsvoertuigen

In verordening 2019/1242 zijn CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen vastgesteld (zie artikel 2 van de verordening voor de definitie van een zwaar bedrijfsvoertuig). Met de verordening wordt een bindende CO2-reductiedoelstelling voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen vastgesteld van 15 procent reductie vanaf 2025 en 30 procent reductie vanaf 2030. De referentieperiode voor deze reducties is de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020. Verordening 2024/1610 wijzigt verordening 2019/1242. De verordening voorziet onder meer in een aanscherping van de CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen. 

Verordening 2009/595 bevat de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen, motoren en vervangingsonderdelen voor zware bedrijfsvoertuigen (vrachtwagens, bussen en touringcars) wat hun emissies betreft. Verordening 2017/2400 geeft uitvoering aan verordening 2009/595 en bevat regels voor de afgifte van licenties voor het gebruik van een simulatietool ter bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van nieuwe zware bedrijfsvoertuigen. Een 'simulatietool' is een elektronisch instrument voor de berekening van de CO2-emissies en het brandstofverbruik. Verordening 2009/595 en Verordening 2017/2400 worden met ingang van 1 juli 2031 ingetrokken door Verordening 2024/1257 (zie dit ECER-bericht voor meer informatie over deze verordening). 

Naar boven

Niet voor de weg bestemde mobiele machines

In verordening 2016/1628 zijn emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen vastgesteld voor machines in verschillende vermogensgroepen en toepassingen voor niet voor de weg bestemde mobiele machines. Het gaat om machines zoals klein tuingereedschap en draagbare apparaten (grasmaaiers, kettingzagen), bouwmachines (graafmachines, laders, bulldozers), landbouwmachines (oogstmachines, grondbewerkingsmachines), treinstellen, locomotieven en binnenschepen. Het doel van de verordening is om de emissies van dergelijke machines geleidelijk te verminderen en apparatuur met motoren die de meeste verontreiniging veroorzaken uit de productie te nemen. Daarnaast zijn in verordening 2016/1628 de procedures uiteengezet die fabrikanten van motoren moeten volgen om typegoedkeuring te verkrijgen voor hun motoren. 

Naar boven

Kwaliteit van benzine en diesel

Richtlijn 98/70 - ook wel de richtlijn brandstofkwaliteit genoemd - heeft als doel de kwaliteit van de op de Europese interne markt verkochte vervoersbrandstof te verbeteren en te handhaven. De doelstellingen van de richtlijn zijn het vastleggen van hoge minimale beschermingsniveaus voor het milieu en de gezondheid en het waarborgen dat vervoersbrandstof technisch compatibel is met interne verbrandingsmotoren. De richtlijn brandstofkwaliteit stelt milieuspecificaties vast voor benzine en diesel (en de biobrandstoffen die erin zijn gemengd) die worden gebruikt in het wegvervoer en in niet voor de weg bestemde mobiele machines. 

De richtlijn brandstofkwaliteit bevat onder meer een verbod op lood in benzine en een grenswaarde voor het zwavelgehalte van dieselbrandstof. Verder bepaalt de richtlijn dat EU-lidstaten alleen benzine in de handel brengen die voldoet aan de specificaties in bijlage I van de richtlijn ,en dat lidstaten alleen diesel in de handel brengen die voldoet aan de specificaties in bijlage II van de richtlijn. 

Naar boven

Zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen

In richtlijn 2016/802 - ook wel de Zwavelrichtlijn genoemd - is het maximaal toegestane zwavelgehalte van zware stookolie, gasolie, gasolie voor de scheepvaart en dieselolie voor de scheepvaart vastgesteld. De Zwavelrichtlijn verplicht de lidstaten om op hun grondgebied het gebruik te verbieden van zware stookolie met een zwavelgehalte van meer dan 1 massaprocent, en het gebruik te verbieden van gasolie met een zwavelgehalte van meer dan 0,1 massaprocent. 

Naar boven

Laatst bijgewerkt op: 26-07-2024