Europese Rekenkamer brengt verslag uit over verkeerde berekening eigen EU-middelen uit kunststof verpakkingsmateriaal

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer brengt verslag uit over verkeerde berekening eigen EU-middelen uit kunststof verpakkingsmateriaal

In het verslag concludeert de Europese Rekenkamer (ERK) dat het EU-systeem van eigen middelen op basis van kunststof verpakkingsafval al sinds de invoering in 2021 niet naar behoren functioneert. Er is niet tijdig actie ondernomen om deze invoering te monitoren en ondersteunen. Bovendien waren de meeste EU-landen niet voorbereid op deze uitdaging. De gegevens zijn niet betrouwbaar genoeg of twijfelachtig en er wordt niet goed gecontroleerd of kunststof verpakkingsafval daadwerkelijk gerecycled wordt. Hierdoor is de kans groot dat de middelen verkeerd worden berekend.

Het gaat om het op 16 september 2024 door de Europese Rekenkamer (ERK) gepubliceerde Speciaal verslag 16/2024 : EU‑ontvangsten op basis van niet‑gerecycled kunststof verpakkingsafval – Een hobbelige start doordat gegevens niet voldoende vergelijkbaar of betrouwbaar zijn .

Achtergrond
De eigen middelen van de Europese Unie vormen de belangrijkste inkomstenbron voor de EU-begroting. Tot 2021 waren er drie soorten eigen middelen: traditionele eigen middelen (voornamelijk douanerechten die worden geheven op invoer in de EU), eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde en eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen.

In 2021 voerde de EU een nieuwe inkomstenbron in: niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval dat in EU-landen wordt geproduceerd. Uit het verslag blijkt dat de wijze waarop deze inkomsten worden berekend, nog te wensen over laat. De ERK roept de Europese Commissie daarom op deze problemen snel te verhelpen en om de geleerde lessen te gebruiken bij de voorbereiding van mogelijke andere inkomstenbronnen in de toekomst.

De eigen middelen van de EU op basis van kunststof verpakkingsafval dragen bij aan de terugbetaling van het EU-herstelinstrument. Zij dienen als prikkel om het verbruik van kunststof voor eenmalig gebruik terug te dringen, recyclingpercentages te verhogen en de circulaire economie te bevorderen. Binnen de EU moet er voor elke kilo kunststof verpakkingsafval die niet wordt gerecycled 80 eurocent worden betaald aan de EU-begroting. Aangezien de benodigde gegevens pas na twee jaar beschikbaar komen, worden de bijdragen berekend op prognoses die later worden bijgesteld.

Het ERK verslag
De auditors van de ERK wijzen er in het verslag op dat slechts vijf EU-landen de richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval op tijd in nationale wetgeving hadden omgezet. De Europese Commissie heeft daarom inbreukprocedures ingeleid tegen de 22 overige lidstaten. Een van deze procedures liep nog ten tijde van deze controle. Zodra de omzetting in nationale wetgeving was voltooid, controleerde een externe contractant de naleving. In de meeste gevallen ontdekten de auditors echter dat ten minste één belangrijke bepaling (zoals de definitie van “kunststof” en “verpakking”, of de berekening van de hoeveelheid geproduceerd en gerecycled kunststofafval) niet correct was omgezet. Volgens de auditors kan het jaren duren om deze problemen op te lossen. Tot die tijd zullen EU-landen waarschijnlijk inconsistente definities en ongeschikte methodes voor gegevensverzameling blijven gebruiken, wat de berekening van hun bijdragen beïnvloedt. De auditors roepen de Europese Commissie daarom op snel iets te doen aan deze situatie.

Voor 2021, het eerste jaar van de uitvoering van het systeem van eigen middelen op basis van kunststof verpakkingsafval, hadden de meeste lidstaten (22 stuks) een kleinere hoeveelheid voorspeld dan de hoeveelheid die daadwerkelijk werd berekend op basis van de definitieve gegevens. In totaal bedroeg de totale hoeveelheid niet-gerecycled verpakkingsafval die voor 2021 werd voorspeld 1,4 miljard kilo minder dan de hoeveelheid die in 2023 werd gerapporteerd.

De auditors merken op dat de EU-landen verschillende methodes voor het verzamelen van gegevens gebruiken en dat zij de verkregen resultaten niet op elkaar afstemmen. Wettelijk gezien moet de hoeveelheid gerecycled afval worden gemeten op het punt waarop het afval in het recyclingproces wordt gebracht. Slechts zes landen rapporteerden gegevens op basis van deze regel. De andere lidstaten hanteerden een andere werkwijze. Hierdoor zijn de schattingen van de lidstaten van gerecyclede hoeveelheden moeilijk te vergelijken en minder betrouwbaar. Dit heeft ook invloed op de rapportage over het bereiken van de recyclingdoelen die zijn vastgelegd in de richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval.

Tot slot is het door een gebrek aan passende controles goed mogelijk dat een deel van het kunststof verpakkingsafval alleen op papier wordt gerecycled. Als gerecycled opgegeven afval in werkelijkheid wordt verbrand, gedumpt of gestort, is dat een milieudelict. Tegelijk leidt dit tot een onterechte verlaging van de bedragen die moeten worden betaald voor de eigen middelen. De auditors merken op dat kunststofafval dat vanuit de EU wordt geëxporteerd hetzelfde risico loopt, aangezien de lidstaten momenteel niet kunnen controleren of de recyclingvoorwaarden in niet-EU-landen voldoen aan de EU-eisen. Ze bevelen daarom risicobeperkende maatregelen aan.

Meer informatie:
Nieuwsbericht Europese Rekenkamer
ECER-dossier: Begroting – Eigen middelen
ECER-dossier: Klimaat en Milieu - Afvalbeheer