Rekening en verantwoording

Rekening en verantwoording

Op deze pagina:

Inleiding

De Commissie legt de begroting ten uitvoer. Het is daarbij van belang dat de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende uitgaven worden gecontroleerd door andere organen van de Commissie zelf. In het kader van deze controle spelen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer een belangrijke rol. Aan de hand van een vijftal documenten - de jaarrekening, het evaluatieverslag, het jaarverslag, de betrouwbaarheidsverklaring en de specifieke verslagen - wordt inzicht gegeven in de uitvoering van de begroting. 

Naar boven

Vereiste documenten ten behoeve van de rekening en verantwoording

De jaarrekening van de Commissie

De Europese Commissie moet elk jaar een jaarrekening opstellen over de uitvoering van de begroting (artikel 318, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag). De jaarrekening bestaat uit twee onderdelen, namelijk de geconsolideerde financiële staten en de geaggregeerde verslagen over de begrotingsuitvoering. De geconsolideerde financiële staten omvatten onder meer een financiële balans van de activa en passiva. De verslagen over de begrotingsuitvoering zien onder meer op verslagen die een samenvatting geven van de begrotingsverrichtingen in het begrotingsjaar en eventuele verklarende opmerkingen bij die verslagen (artikel 241, verordening 2018/1046). 

  • ECER-bericht - Europese Commissie legt verantwoording af voor beheer van de EU-begroting 2020 (15 juni 2021)

Naar boven

Het evaluatieverslag van de Commissie

De Europese Commissie moet de jaarrekening voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad (artikel 318, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag). Daarnaast moet de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement een evaluatieverslag toesturen. In dit evaluatieverslag evalueert de Commissie de financiën van de EU op basis van de bereikte resultaten, waarbij met name de voortgang bij de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen worden beoordeeld (artikel 318, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag en artikel 247, lid 1, onder e, verordening 2018/1046). 

Naar boven

Het jaarverslag van de Rekenkamer

De controle van de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven en de ontvangsten van de EU wordt verricht door de Europese Rekenkamer (artikel 255, lid 1, eerste volzin, verordening 2018/1046). In dit kader onderzoekt de Rekenkamer de rekeningen van elk door de EU ingesteld orgaan of ingestelde instantie, voor zover het instellingsbesluit dit onderzoek niet uitsluit (artikel 287, lid 1, eerste alinea, tweede volzin, EU-Werkingsverdrag). De Europese Rekenkamer stelt vervolgens een jaarverslag op (artikel 287, lid 4, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag). 

Naar boven

De betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer

Nadat de Rekenkamer de rekeningen heeft gecontroleerd kan zij een verklaring opstellen waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende uitgaven worden bevestigd. De verklaring van de Rekenkamer wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad en in het Publicatieblad van de EU bekendgemaakt (artikel 287, lid 1, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag). 

Naar boven

Specifieke verslagen van de Rekenkamer

Naast het opstellen van een jaarverslag kan de Rekenkamer ook in specifieke verslagen opmerkingen maken met betrekking tot bijzondere vraagstukken (artikel 287, lid 4, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag). Deze specifieke verslagen bevatten vaak opmerkingen ten aanzien van een specifiek orgaan of specifieke instelling van de EU. Het specifieke orgaan of de specifieke instelling heeft ook het recht om te antwoorden op de opmerkingen van de Rekenkamer. De speciale verslagen worden tezamen met de antwoorden van de instelling of het orgaan aan de Raad en het Europees Parlement toegezonden. De Raad en het Europees Parlement kunnen elk, eventueel in overleg met de Commissie, bepalen welke gevolgen moeten worden gegeven aan het specifieke verslag en de antwoorden (artikel 259 van verordening 2018/1046). 

Naar boven

De kwijtingsprocedure

Voordat kwijting wordt verleend onderzoekt het Europees Parlement na de Raad de rekeningen en de financiële balans (de jaarrekening) en het evaluatieverslag. Het Europees Parlement onderzoekt tevens het jaarverslag van de Rekenkamer, de eventuele speciale verslagen van de Rekenkamer en de antwoorden daarop van de betrokken EU-organen en instellingen, en de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende uitgaven worden bevestigd (artikel 319, lid 1, tweede volzin, EU-Werkingsverdrag en artikel 261, lid 2, verordening 2018/1046).

Vóór 15 mei van het jaar dat twee jaar verder ligt dan het begrotingsjaar waarvoor kwijting wordt verleend, verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, de Commissie kwijting voor de uitvoering van het begrotingsjaar. De Raad besluit bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen (artikel 260, lid 1, verordening 2018/1046 en artikel 319, lid 1, eerste volzin, EU-Werkingsverdrag). Het Europees Parlement kan in haar kwijtingsbesluit, evenals de Raad in haar aanbeveling, opmerkingen opnemen over de uitvoering van de uitgaven. 

De Commissie moet alles in het werk stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen die het Europees Parlement in haar kwijtingsbesluit heeft gemaakt of de opmerkingen die de Raad heeft vastgesteld in haar aanbeveling. Ook andere instellingen en organen van de EU moeten gehoor geven aan de ingediende opmerkingen (artikel 319, lid 3, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag en artikel 262, lid 1 van verordening 2018/1046). 

Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad brengt de Commissie verslag uit over de maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van de ingediende opmerkingen. In het verslag dient de Commissie in te gaan op de instructies die zij heeft gegeven aan de diensten die met de uitvoering van de begroting belast zijn. De verslagen worden ook toegezonden aan de Europese Rekenkamer (artikel 319, lid 3, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag). 

Naar boven