Europese Rekenkamer publiceert rapport over dubbele financiering met EU-gelden

Contentverzamelaar

Europese Rekenkamer publiceert rapport over dubbele financiering met EU-gelden

Uit het rapport blijkt dat uit het EU-fonds voor het herstel na de pandemie (RRF) maatregelen worden gefinancierd die vergelijkbaar zijn met die van standaard EU-programma’s. Het in het RRF nieuw geïntroduceerde controlemechanisme, dat de koppeling tussen financiering en kosten verbreekt, heeft het risico op dubbele financiering vergroot. Het rapport concludeert dat de bestaande controles niet geschikt zijn om dergelijke gevallen te voorkomen en op te sporen.

Het gaat om het op 21 oktober 2024 door de Europese Rekenkamer (ERK) gepubliceerde Speciaal verslag 22/2024, getiteld “Dubbele financiering uit de EU‑begroting – Controlesystemen missen essentiële elementen om het verhoogde risico door het niet‑kostengerelateerde RRF‑financieringsmodel te beperken ”.

Volgens het verslag bestaat er een toenemend risico dat EU-geld twee keer wordt uitgegeven voor dezelfde actie. In het kader van het EU-programma voor het herstel na de pandemie (de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility — RRF) werd voor het eerst op grote schaal gebruik gemaakt van een nieuw financieringsmechanisme dat niet gebaseerd is op werkelijk gemaakte kosten. De ongekende geldbedragen die via dit programma beschikbaar worden gesteld, kunnen volgens het rapport overlappen met financiering uit de traditionele EU-begroting. De bestaande controlemechanismen volstaan echter niet om het verhoogde risico op dubbele financiering naar behoren te beperken.

De EU-auditors merken op dat het rechtskader niet is aangepast aan de verschillende uitgavenmodellen die tegenwoordig worden gebruikt. De definitie van dubbele financiering is namelijk niet geschikt voor het financieringsmodel van de RRF, waarbij uitbetalingen niet gekoppeld zijn aan kosten, maar eerder het behalen van mijlpalen en streefdoelen belonen. Daarnaast wordt een aanzienlijk deel van de RRF-financiering — waarbij hervormingen en andere activiteiten als “gratis” worden beschouwd — eenvoudigweg over het hoofd gezien. De Europese Commissie is van mening dat dit deel geen risico op dubbele financiering loopt maar de EU-auditors zijn het hier niet mee eens. De bepaling over dubbele financiering leidt tot verwarring en er bestaat ook onzekerheid over welke controles dit risico doeltreffend zouden kunnen aanpakken.

Vanuit het perspectief van de lidstaten wordt coördinatie en toezicht bemoeilijkt door de vele betrokken bestuurslagen. Hierdoor is de controle op het ontbreken van gevallen van dubbele financiering grotendeels afhankelijk van eigen verklaringen van ontvangers van EU-geld. Eventuele kruiscontroles worden voornamelijk handmatig uitgevoerd en IT-instrumenten zijn niet interoperabel. Hierdoor is het moeilijk om dubbele financiering op te sporen. De EU-verordeningen roepen op tot synergie en coördinatie tussen programma’s maar in de praktijk vermijden lidstaten vaak het combineren van RRF-steun met andere EU-fondsen voor specifieke maatregelen.

De Europese Commissie geeft aan dat de zekerheid die zij geeft over het ontbreken van gevallen van dubbele financiering is gebaseerd op beperkt bewijsmateriaal, hetgeen komt door de opzet van de RRF zelf. Volgens de auditors leidt dit tot een verantwoordingskloof. Omdat uitbetalingen gekoppeld zijn aan het bereiken van mijlpalen en streefdoelen op nationaal niveau, is de Commissie in feite niet op de hoogte van de details van de uitgaven in de lidstaten. De Commissie heeft zelfs geen rechtstreekse toegang tot de volledige lijst van eindbegunstigden in de EU-landen. De huidige capaciteit is dan ook ontoereikend om mogelijke gevallen van dubbele financiering te voorkomen en op te sporen.

Meer informatie:
Nieuwsbericht Europese Rekenkamer
ECER-dossier : Begroting