T-190/25 Tabako lapai
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 24 april 2025 Schriftelijke opmerkingen: 10 juni 2025
Trefwoorden: classificatie tabaksproducten, accijnsregeling, rechtszekerheid, legaliteitsbeginsel
Onderwerp: Richtlijn 2011/64/EU betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikanten: art. 2(1) en art. 5(1); Verordening 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief: art. 1; Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925: bijlage I, tweede deel, afdeling IV, hoofdstuk 24; Handvest: art. 49, art. 51(1), art. en 52(3)(4)(6)(7). De kern van deze zaak is de juiste classificatie van tabak binnen strafprocedures, en het is daarbij de vraag of tabak als ‘rooktabak’ moet worden aangemerkt (voor accijnsdoeleinden) of als ruwe tabak (niet tot verbruik bereide tabak). Daarbij speelt de interpretatie van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2011/64 een centrale rol, waarin tabak als rooktabak wordt omschreven. Het probleem is dat er voor de accijnsregeling ook bepalingen uit verordening 2658/87, de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur en uitvoeringsverordening 2017/1925 moeten worden meegenomen, op grond waarvan deze tabak weer niet als rooktabak aangemerkt zou worden.
Prejudiciële vragen: 1. Mag de nationale rechter, bij de beoordeling of de in casu aan de orde zijnde tabak „rooktabak” is in de zin van artikel 5, lid 1, van [richtlijn 2011/64/EU van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikanten] en bij de toepassing van de definitie in deze bepaling en de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie, zich ook baseren op de bepalingen van [verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief] inzake de indeling van die tabak en op de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie [52016XC0406(03)]?
2. Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend is: (1) moet artikel 5, lid 1, onder a), van richtlijn 2011/64 aldus worden uitgelegd dat tabak als „rooktabak” moet worden aangemerkt, ook al is deze tabak ingedeeld onder post 2403 (tabaksfabrikanten) van de [gecombineerde nomenclatuur (GN)] overeenkomstig [uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925 van de Commissie van 12 oktober 2017 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief] zonder dat is voldaan aan de voorwaarden voor de rooktest als beschreven in de bijlage bij de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie, zoals in het onderhavige geval? (2) hoe moet GN-post 2401 (ruwe en niet tot verbruik bereide tabak) worden uitgelegd met het oog op de indeling van tabak overeenkomstig verordening 2017/1925, wanneer het resultaat van een rooktest die is uitgevoerd overeenkomstig de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur negatief is, maar de tabak wordt beschouwd als tabaksfabrikant voor de toepassing van artikel 5, lid 1, onder a), van richtlijn 2011/64? 3. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, is een dergelijke regeling, waarbij rooktabak in artikel 5, lid 1, onder a), van richtlijn 2011/64 en de gecombineerde nomenclatuur in wezen op dezelfde wijze wordt gedefinieerd maar anders wordt ingedeeld, dan in strijd met het algemene rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel nulla poena sine lege, zoals neergelegd in artikel 49, lid 1, van het Handvest van de grondrechten [van de Europese Unie]?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-638/15 Eko-Tabak; C-409/14; C-107/22 X en Inspecteur van de Belastingdienst Douane; C-638/17 Skonis ir kvapas; C-623/22 Belgian Association of Tax Lawyers e.a.; C-820/21 Vinal; C-570/20 BV; C-260/00 - C-263/00; C-330/13 Lukoyl Neftohim Burgas.
Specifiek beleidsterrein: FIN