T-670/25 Elvada   

Contentverzamelaar

T-670/25 Elvada   

Prejudiciële hofzaak

Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     11 november 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     28 december 2025

Trefwoorden: douane, kwijtschelding schuld,  ontvankelijkheid

Onderwerp: Verordening 952/2013 (Douanewetboek): artikelen 44, 108, 116 en 119 t/m 121; Gedelegeerde verordening 2015/2446: artikelen 34 en 89.

Deze zaak gaat over verzoeker Elvada die elektrische fietsen uit Turkije importeerde. De douane stelde dat deze fietsen eigenlijk van Chinese oorsprong waren en legde daarom hoge douanerechten op. Elvada ging in beroep tegen het besluit, maar dat werd afgewezen. Daarna diende zij een verzoek in tot kwijtschelding van de douaneschuld bij de douaneautoriteiten. De douaneautoriteit weigerde het verzoek door te sturen naar de Europese Commissie, en stelde onder verwijzing naar het Douanewetboek dat het pas opnieuw wilde beslissen na de definitieve beslechting van de gerechtelijke procedure. De Roemeense rechter vraagt het Hof naar de overeenstemming met het Unierecht van de redenering van de autoriteit.

Prejudiciële vragen: 
1) Moeten artikel 44, artikel 116 en artikel 121, lid 3, van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie aldus worden uitgelegd dat het recht op beroep tegen de mededeling van de douaneschuld en het verzoek om kwijtschelding elkaar uitsluiten en dat de uitoefening van het recht op beroep leidt tot de niet-ontvankelijkheid van een later, vóór het einde van de gerechtelijke procedure ingediend verzoek om kwijtschelding? 

2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: Moet artikel 116, lid 3, van deze verordening aldus worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten kunnen weigeren de zaak voor een beslissing naar de Commissie te verwijzen wanneer zij zelf van oordeel zijn dat niet is voldaan aan de in artikel 119 van die verordening gestelde voorwaarden voor kwijtschelding, in het bijzonder wanneer dit oordeel berust op het bestaan van een na de uitoefening van het recht op beroep gegeven niet-definitieve rechterlijke beslissing waarbij het besluit van de douaneautoriteit rechtmatig is verklaard? 

3) Indien het antwoord op de tweede vraag luidt dat de douaneautoriteiten niet kunnen weigeren de zaak voor een beslissing naar de Commissie te verwijzen, moet artikel 121, lid 3, van de genoemde verordening dan aldus worden uitgelegd dat de betaling van het met een douaneschuld overeenkomend bedrag aan invoer-of uitvoerrechten wordt geschorst, zelfs indien het verzoek om kwijtschelding wordt ingediend na het verstrijken van de betalingstermijn?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: Fin-fiscaal
 

Gerelateerde documenten