Voorstel van de Commissie inzake de overdracht van strafvervolging tussen de EU-lidstaten
Nieuwsbericht | 07-04-2023
Achtergrond
Doordat de grensoverschrijdende criminaliteit toeneemt, worden de EU-lidstaten steeds vaker geconfronteerd met situaties waarin verschillende lidstaten bevoegd zijn om dezelfde zaak te vervolgen. Dit geldt met name voor misdrijven die worden georganiseerd door georganiseerde criminele groepen, zoals drugshandel, migrantensmokkel, mensenhandel, handel in vuurwapens, milieucriminaliteit, cybercriminaliteit of het witwassen van geld.
Meervoudige vervolging van dezelfde zaken levert volgens de Commissie niet alleen problemen op voor de coördinatie en de doeltreffendheid van de strafvervolging, maar kan ook schadelijk zijn voor de rechten en belangen van personen. Binnen de EU moeten dergelijke nadelige gevolgen volgens de Commissie zoveel mogelijk worden voorkomen en moet ervoor worden gezorgd dat de strafprocedure wordt gevoerd in de meest geschikte lidstaat (bijvoorbeeld de staat waar het grootste deel van het misdrijf is gepleegd).
Gemeenschappelijke regels voor de overdracht van strafvervolging van de ene EU-lidstaat naar de andere zijn volgens de Commissie noodzakelijk om grensoverschrijdende criminaliteit doeltreffend te bestrijden en ervoor te zorgen dat de meest geschikte lidstaat een strafbaar feit onderzoekt en/of vervolgt. Daarom heeft de Commissie op 5 april 2023 een voorstel aangenomen voor een verordening betreffende de overdracht van strafvervolging tussen de lidstaten.
Inhoud van het voorstel
De voorgestelde verordening is van toepassing op alle gevallen van overdracht van strafprocedures in de EU vanaf het moment dat een persoon als verdachte is aangemerkt. Het voorstel voorziet in de criteria en de procedure voor verzoeken om overdracht van strafvervolging en in de procedure voor het nemen van een beslissing over de overdracht van strafvervolging.
De voorgestelde verordening regelt ook de gevolgen van de overdracht van de strafvervolging. Het voorstel bepaalt onder meer dat in de verzoekende staat de overgedragen strafprocedure moet worden geschorst of beëindigd bij ontvangst van informatie waaruit blijkt dat de aangezochte autoriteit de strafprocedure overneemt.
Verder bevat de voorgestelde verordening bepalingen over de elektronische communicatiemiddelen tussen de verzoekende en de aangezochte autoriteit, alsmede met de centrale autoriteiten en met Eurojust, via een gedecentraliseerd IT-systeem.
Meer informatie: