Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad over een toereikend minimumkomen

Contentverzamelaar

Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad over een toereikend minimumkomen

Achtergrondinformatie

Beginsel 14 van de Europese pijler van sociale rechten bepaalt dat iedereen recht heeft op een adequaat minimuminkomen (zie dit ECER-bericht over de Europese pijler van sociale rechten). Om de sociale inclusie en de werkgelegenheid te bevorderen en ervoor te zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, heeft de Commissie tal van initiatieven voorgesteld. Het gaat onder meer om het voorstel voor een richtlijn betreffende toereikende minimumlonen (2020) om ervoor te zorgen dat wie werkt een waardig leven kan leiden (zie het ECER-bericht over dit voorstel). Ook beoogt het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (2022) de dramatische stijgingen van de energieprijzen aan te pakken door het verbruik te verminderen en de uitzonderlijke winsten van energieproducenten te delen met de meest hulpbehoevenden (zie het ECER-bericht over dit voorstel).

In aanvulling op de eerder voorgestelde initiatieven heeft de Commissie op 28 september 2022 een voorstel gepresenteerd voor een aanbeveling van de Raad over een toereikend minimuminkomen dat actieve insluiting garandeert. 

Het voorstel voor een Raadsaanbeveling

Hoewel alle lidstaten in een minimuminkomen voorzien, lopen de toereikendheid, het bereik en de doeltreffendheid ervan volgens de Commissie sterk uiteen. Het voorstel voor een aanbeveling van de Raad bevat duidelijke richtsnoeren voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat hun regelingen inzake het minimuminkomen doeltreffend zijn bij de bestrijding van armoede en de bevordering van actieve inclusie in de samenleving en op de arbeidsmarkt. De lidstaten wordt aanbevolen:

  1. voor toereikende inkomenssteun te zorgen
  • Het niveau van de inkomenssteun vaststellen aan de hand van een transparante en robuuste methode;
  • Zonder afbreuk te doen aan prikkels om te werken, moet ervoor worden gezorgd dat de inkomenssteun geleidelijk aan een reeks criteria inzake toereikendheid voldoet. De lidstaten moeten uiterlijk eind 2030 voor toereikende inkomenssteun zorgen zonder de duurzaamheid van de overheidsfinanciën in het gedrang te brengen;
  • Het niveau van de inkomenssteun jaarlijks evalueren en waar nodig aanpassen.
  1. het bereik en het gebruik van het minimuminkomen te verbeteren
  • De criteria om voor een minimuminkomen in aanmerking te komen, moeten transparant en niet-discriminerend zijn. Om bijvoorbeeld gendergelijkheid en economische onafhankelijkheid te bevorderen (vooral ten behoeve van vrouwen en jonge volwassenen), moeten de lidstaten in inkomenssteun per persoon – en niet per gezin – voorzien zonder noodzakelijkerwijs de totale steun per gezin te verhogen. Daarnaast zijn verdere maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat eenoudergezinnen met voornamelijk vrouwen als gezinshoofd een beroep op een minimuminkomen doen;
  • De aanvraagprocedures moeten toegankelijk en eenvoudig zijn en vergezeld gaan van gebruikersvriendelijke informatie;
  • Het besluit over de aanvraag van een minimuminkomen moet uiterlijk 30 dagen na het indienen van de aanvraag worden genomen en het moet mogelijk zijn het besluit te herzien;
  • De regelingen inzake minimuminkomen moeten op sociaal-economische crises kunnen reageren, bijvoorbeeld door in extra flexibiliteit te voorzien bij de selectiecriteria.
  1. de toegang tot inclusieve arbeidsmarkten te verbeteren:
  • Activeringsmaatregelen moeten voldoende stimulansen bieden om (opnieuw) op de arbeidsmarkt actief te zijn, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan steun voor jonge volwassenen;
  • De regelingen inzake minimuminkomen moeten mensen helpen een baan te vinden en te behouden, bijvoorbeeld via inclusief onderwijs en inclusieve opleiding, steun met het oog op (of na) een stage en mentorschap;
  • Inkomenssteun moet kunnen worden gecombineerd met inkomsten uit werk gedurende kortere perioden, bijvoorbeeld tijdens proeftijden of stages.
  1. de toegang tot ondersteunende en essentiële diensten te verbeteren
  • De begunstigden zouden daadwerkelijke toegang moeten hebben tot hoogwaardige ondersteunende diensten, zoals (gezondheids)zorg, opleiding en onderwijs. Diensten ter bevordering van de sociale inclusie (bijvoorbeeld counseling en coaching) zouden beschikbaar moeten zijn voor mensen in nood;
  • Bovendien zouden de begunstigden steeds daadwerkelijke toegang moeten hebben tot essentiële diensten, zoals energie.
  1. geïndividualiseerde steun te verlenen:
  • De lidstaten zouden een individuele en multidimensionale behoefteanalyse moeten uitvoeren om vast te stellen met welke obstakels de begunstigden op het gebied van sociale inclusie en/of werkgelegenheid worden geconfronteerd en welke steun ze nodig hebben om deze obstakels uit de weg te ruimen;
  • Op basis hiervan zouden de begunstigden – uiterlijk drie maanden nadat ze een minimuminkomen hebben ontvangen – een inclusieplan moeten krijgen met gezamenlijke doelstellingen, een tijdschema en een op maat gesneden steunpakket.

.

  1. de governance van de sociale vangnetten doeltreffender te maken op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau en de monitoring- en rapportagemechanismen aan te scherpen.

Volgende stappen

Het voorstel zal door de lidstaten worden besproken met het oog op de goedkeuring ervan door de Raad. Zodra het voorstel is goedgekeurd, moeten de lidstaten om de drie jaar verslag bij de Commissie uitbrengen over de voortgang bij de uitvoering ervan. De Commissie zal de voortgang bij de uitvoering van deze aanbeveling ook monitoren in het kader van het Europees Semester. Het voorgestelde instrument – een aanbeveling van de Raad – biedt de lidstaten voldoende speelruimte om te bepalen hoe de doelstellingen van dit initiatief het best kunnen worden verwezenlijkt, rekening houdend met hun specifieke omstandigheden.

Meer informatie: