Op 8 december 2022 organiseerde het ECER een seminar over Strafrechtelijke samenwerking in de EU en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) in Den Haag. Circa 50 belangstellenden namen deel aan het middagvullende programma.
Inleiding In toenemende mate gaat er binnen de EU belangstelling uit naar manieren waarop strafrechtelijke samenwerking tussen EU-lidstaten (zie ook het ECER-dossier over Strafrechtelijke samenwerking) kan worden verbeterd. Bijvoorbeeld bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme of fraude binnen de EU of in het kader van het vergroten van de veiligheid van EU-burgers. Een actueel voorbeeld van strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten betreft de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM).
De EU en de lidstaten zijn verplicht om de financiële belangen van de EU te beschermen tegen strafbare feiten, waaronder fraude. Fraudebestrijding binnen de EU betreft fraudezaken aangaande het EU-budget en raakt derhalve een breed scala aan onderwerpen: van douanerechten, btw, fraude bij EU subsidies voor bijvoorbeeld landbouw of sociale ontwikkeling, tot witwassen of valsheid in geschrifte. Dergelijke strafbare feiten kunnen aanzienlijke financiële schade veroorzaken. Nationale strafrechtelijke autoriteiten staan vaak voor grote uitdagingen bij het doen van afdoende onderzoek naar dit soort strafbare feiten en bij de daarop volgende vervolging van daders.
Het Europees Openbaar Ministerie (EOM), opgericht bij EU-Verordening 2017/1939 (de EOM-Verordening), is op 1 juni 2021 operationeel geworden en beoogt te bewerkstelligen dat deze strafbare feiten beter kunnen worden onderzocht en vervolgd. De bestrijding van die strafbare feiten ligt daarmee niet langer exclusief in handen van de nationale autoriteiten, maar kan ook door het EOM plaatsvinden, dat daarbij zelfs een voorrangsrecht heeft.
Tijdens dit ECER-seminar kwamen onder meer de volgende onderwerpen aan bod: hoe is het EOM tot stand gekomen, welke beleidsmatige en juridische uitgangspunten speelden hierbij een rol voor de diverse EU-lidstaten en vanuit welke (samenwerkings)perspectieven zijn hierover op EU-niveau welke afspraken gemaakt? Welke taken heeft het EOM en hoe is het EOM georganiseerd? Daarnaast wordt aandacht besteed aan hoe het EOM in de praktijk werkt en of en hoe de EOM-praktijk ook de dagelijkse praktijk van bijvoorbeeld nationale gerechten of nationale rijksoverheden raakt. Welke (procedurele) waarborgen (grondrechten, rechten van verdachten in het strafproces) en eventuele verplichtingen inzake gegevensverwerking gelden in zaken van het EOM? Verder werd stil gestaan bij de afbakening van de bevoegdheden van het EOM en de betrokken nationale autoriteiten, en werd ingegaan op de mogelijke verschillen tussen een strafzaak die door het EOM wordt vervolgd en een ‘gewone’ strafzaak waarin het Nederlands openbaar ministerie het vervolgingsrecht uitoefent.
Aan dit seminar leverden de volgende sprekers een bijdrage:
Het seminar vond plaats op het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Rijnstraat 8 in Den Haag. Inloop startte om 13.15 uur en het inhoudelijke programma om 13.30 uur. Naast de bijdragen van de drie sprekers was er voldoende ruimte voor het stellen van vragen en discussie. Het programma eindigde om 16.30 uur en werd afgesloten met een netwerkborrel.