Energie: inleiding en inhoudsopgave

Energie: inleiding en inhoudsopgave

Op deze pagina:

Inleiding

Artikel 194, lid 1, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat het beleid van de EU op het gebied van energie moet bijdragen aan de totstandkoming van de interne markt en de instandhouding en verbetering van het milieu. Het energiebeleid moet tevens in een geest van solidariteit tussen de lidstaten ten uitvoer worden gelegd. Energiesolidariteit is niet alleen een politiek begrip, maar ook juridisch afdwingbaar en kan worden gebruikt als grond voor rechterlijke toetsing (zie het arrest van het EU-Hof in de zaak C-848/19 P en het ECER-bericht over die zaak). 

Het EU-beleid op het gebied van energie is ten eerste gericht op de totstandkoming van een gemeenschappelijke energiemarkt binnen de EU. In dit verband moet de EU zich inzetten om verbindingen tussen nationale energienetwerken te bevorderen. Daarnaast dient de EU bij te dragen aan het waarborgen van de continuïteit van de energievoorziening binnen de EU. Ook moet de EU energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van duurzame en nieuwe energie stimuleren (artikel 194, lid 1, onder a tot d, EU-Werkingsverdrag).

De EU-maatregelen op het gebied van het energiebeleid mogen niet van invloed zijn op het recht van een lidstaat om de voorwaarden voor de exploitatie van zijn energiebronnen te bepalen. Ook dient de vaststelling van een EU-maatregel geen invloed te hebben op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen of op de algemene structuur van de energievoorziening van een lidstaat (artikel 194, lid 2, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag).

Naar boven

Inhoudsopgave

Naar boven