b. EU burgerschap

b. EU burgerschap

Via de persoonlijke werkingssfeer van het tweede deel van het EU-Werkingsverdrag, zijn alle bepalingen omtrent het EU-burgerschap van toepassing op een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit. Voor de werkingssfeer van deze bepalingen maakt het niet uit waar iemand woont. Iedere Nederlander, dus ook indien men in Caribisch Nederland woont, is daarom een EU burger en kan een beroep doen op de rechten die hiermee gepaard gaan.

Iedereen die de nationaliteit van een EU-lidstaat heeft, is daarmee dus ook EU-burger. Het recht om te bepalen wie de nationaliteit van een lidstaat bezit, en daarmee ook het EU burgerschap, ligt bij de lidstaten zelf, al moeten de lidstaten bij de uitoefening van deze bevoegdheid wel het EU-recht eerbiedigen. Dit volgt uit de zaak Rottmann. De juridische inhoud van het EU burgerschap wordt bepaald door de Unie en staat daarmee los van de rechten die horen bij nationale burgerschap. Het EU burgerschap is een aanvulling op het nationale burgerschap. Naast het recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven (art. 21 VWEU) zijn er vele andere Europese economische, sociale en politieke rechten.

Hoewel sommige burgerschapsrechten, zoals het petitierecht bij de Europese Ombudsman, volledig los staan van de vraag waar een burger zich bevindt, zijn er ook enkele burgerschapsrechten die wel degelijk verband houden met en beperkt worden door de territoriale werkingssfeer van het EU-recht. Zo hoeven lidstaten geen verkiezingen voor het Europees Parlement te organiseren in LGO. Hoewel Caribische Nederlanders gelet op hun Nederlandse nationaliteit wel stemrecht hebben bij verkiezingen voor het Europees parlement, is de Nederlandse staat in principe dus niet verplicht verkiezingen te organiseren op de eilanden. Als gevolg van het arrest Eman en Sevinger heeft de Nederlandse wetgever evenwel besloten dit toch te doen.

Voor meer informatie over het EU burgerschap, zie de ECER-pagina daarover. Op deze pagina wordt enkel ingegaan op de aspecten die van belang zijn voor het LGO-recht.