Inwerkingtreding

4. Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van een handeling is de datum die wordt bepaald in de handeling. Wetgevingshandelingen treden in werking op de datum die zij daartoe bepalen (artikel 297, lid 1, derde alinea, EU-Werkingsverdrag). Het laatste artikel van een handeling bevat de datum van inwerkingtreding indien deze eerder of later valt dan de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking (bijlage VI, punt A, 3, en punt B, 3, Reglement van Orde van de Raad).

Wanneer geen datum van inwerkingtreding wordt bepaald in de handeling treedt de handeling in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (artikel 297, lid 1, derde alinea, EU-Werkingsverdrag). Soms bevat een handeling een uitdrukkelijke bepaling dat zij in werking treedt op de twintigste dag na de bekendmaking. Strikt genomen is dat niet nodig, maar het kan misverstanden voorkomen.

Wanneer een bestuurlijke maatregel preciseert dat zij in werking zal treden vanaf een bepaalde datum, houdt dit in dat de gevolgen ervan ingegaan op de dag van de aangegeven datum zelf (42/69, Cafiero tegen Commissie, punt 7).

Van de inwerkingtreding moet worden onderscheiden de mogelijkheid om de datum van toepassing van een handeling later of eerder dan de datum van inwerkingtreding te bepalen (zie hiervoor het subdossier Verschillende toepassingsmodaliteiten).

Een enkele keer is de tekst van een maatregel niet correct. Soms wordt gesproken van een datum van 'inwerkingtreding', terwijl het eigenlijk gaat om de datum waarop de handeling 'van toepassing' wordt, nadat hij al in werking is getreden. Dit kan blijken uit andere taalversies van de maatregel. Daarom is de Nederlandse taalversie van de tekst van de handeling niet altijd doorslaggevend, maar moet de juiste betekenis worden afgeleid uit een vergelijking van de verschillende taalversies van de handeling.

Dit kan worden geillustreerd aan de hand van verordening 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II). Artikel 31 geeft aan dat de verordening alleen van toepassing is op feiten die hebben plaats gevonden na de datum van "inwerkingtreding", terwijl de (latere) datum van "toepassing" is bedoeld. En artikel 32 bevat in verschillende taalversies, waaronder de Nederlandse, een kopje "inwerkingtreding" boven de bepaling waarin de datum wordt vermeld waarop de verordening van toepassing wordt (C-412/10, Deo Antoine Homawoo, punt 30).

Naar boven

4.1. Richtsnoeren voor de EU-wetgever

De wetgever kan de datum van inwerkingtreding zelf bepalen. De volgende aanwijzingen zijn ontleend aan de EU-handleiding voor de wetgeving (NL, EN, FR):

a) Datum van inwerkingtreding

20.3 De inwerkingtreding van een handeling moet worden vastgesteld op een precieze datum of op een aan de hand van de dag van de bekendmaking van de handeling te bepalen datum.

20.3.1 De inwerkingtreding van een handeling kan niet op een datum voor de dag van de bekendmaking vallen.

20.3.2 Vermeden moet worden de datum van inwerkingtreding van een handeling vast te stellen door een verwijzing naar een datum die in een andere handeling wordt vastgesteld.

20.3.3 De inwerkingtreding van een handeling die de rechtsgrondslag van een andere handeling vormt, mag niet van de inwerkingtreding van deze laatste handeling afhankelijk worden gesteld.

20.3.4 Een handeling kan nooit eerder in werking treden dan de datum van inwerkingtreding van de handeling waarop zij is gebaseerd.

20.3.5 De inwerkingtreding van een handeling mag niet afhankelijk worden gesteld van de vervulling van een voorwaarde waarvan de burgers geen kennis kunnen hebben.

(b) Richtsnoeren voor de bepaling van de datum van inwerkingtreding

20.4 Het kan om praktische redenen of wegens de spoedeisendheid van de regeling gerechtvaardigd zijn een handeling eerder in werking te doen treden dan op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking. Vooral bij verordeningen kan dit het geval zijn. De volgende regels moeten dan in acht worden genomen:

20.4.1 De inwerkingtreding van een handeling mag alleen op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking worden bepaald, indien dit wegens de spoedeisendheid gerechtvaardigd is, waarbij in elk geval afzonderlijk de werkelijke spoedeisendheid moet worden aangetoond.

20.4.2 Slechts in werkelijk uitzonderlijk gevallen mag de inwerkingtreding van een handeling op de dag van haar bekendmaking zelf worden bepaald, voor zover dit gerechtvaardigd is om dwingende redenen - het vermijden van een rechtsvacuüm of het voorkomen van speculatie - die met de aard van de betrokken regeling verband houden (zie punt 20.6). De inwerkingtreding op de dag van de bekendmaking moet in een afzonderlijke overweging van de handeling op passende wijze worden gemotiveerd, behalve in gevallen waarin de belanghebbenden reeds goed met de gevolgde praktijk bekend zijn, zoals bij de verordeningen tot vaststelling van invoerrechten en uitvoerrestituties.

20.5 Als dag van bekendmaking van een handeling geldt de dag waarop het EU-Publicatieblad, waarin de handeling wordt bekendgemaakt, daadwerkelijk in alle talen door het Publicatieblad ter beschikking van het publiek is gesteld.

c) Spoedeisende maatregelen

20.6 De ten opzichte van derde landen geldende invoerrechten (en/of, in sommige landbouwsectoren, aanvullende invoerrechten) en uitvoerrestituties, die de Commissie dagelijks of wekelijks bij verordening vaststelt, moeten zo kort mogelijk voordat zij van toepassing worden, worden vastgesteld, met name om speculatie te voorkomen.

20.7 Bijgevolg is het gebruikelijk dat deze periodieke verordeningen op de dag van hun bekendmaking of op de eerste werkdag volgende op de dag van hun bekendmaking in werking treden.

Naar boven