Op deze pagina:
De Raad van de Europese Unie (ook wel de Raad van Ministers of kortweg de Raad genoemd) is samen met het Europees Parlement het belangrijkste besluitvormingsorgaan op het gebied van EU-wetgeving. Namens elke lidstaat heeft een minister of een staatssecretaris ("een vertegenwoordiger op ministerieel niveau") zitting in de Raad. De belangrijkste bepalingen over de Raad van de Europese Unie zijn te vinden in artikel 16 van het EU-Verdrag en de artikelen 237 tot en met 243 van het EU-Werkingsverdrag.
Naar boven
De Raad bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau, die gemachtigd is de regering te binden en het stemrecht uit te oefenen (artikel 16, lid 2, EU-Verdrag) . Wie dat is, bepaalt elke lidstaat zelf, en hangt in de regel af van het onderwerp dat op de agenda van de desbetreffende Raadsformatie staat. Zo worden de diverse agenda-onderdelen van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) bijgewoond door de minister of staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, of door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Raad komt in tien verschillende samenstellingen bijeen, alle belast met een bepaald cluster van beleidsterreinen van de EU. Zie de officiële lijst van Raadsformaties, die is vastgesteld op basis van artikel 4 van het Protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen. In de Verdragen worden slechts twee Raadsformaties met naam genoemd: de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken (artikel 16, lid 6 EU-Verdrag). De Raad Algemene Zaken (RAZ) draagt zorg voor de samenhang van de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties. De RAZ bereidt tevens de werkzaamheden van de Europese Raad voor. De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) werkt het externe optreden van de Unie uit volgens de door de Europese Raad vastgestelde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het (externe) optreden van de Unie. De RBZ wordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken.
Naast de RAZ en de RBZ zijn er nog acht andere Raadsformaties. Het gaat om de Raad Concurrentievermogen, de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin), de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ), de Raad Landbouw en visserij (L&V), de Raad Milieu, de Raad Onderwijs, jeugdzaken, cultuur en sport, de Raad Vervoer, telecommunicatie en energie en de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (Epsco)
De Eurogroep, bestaande uit de ministers van Financiën van de EU-lidstaten die de euro als munt hebben, is formeel geen Raadsformatie, maar een informeel verband om van gedachten te wisselen (zie artikel 137 EU-Werkingsverdrag en Protocol nr. 14 betreffende de Eurogroep). De Eurogroep heeft een eigen vaste voorzitter.
De Raad komt in formele setting tenminste eens in de zes maanden bijeen. Veel Raadsformaties kennen een hogere frequentie. Tijdens deze bijeenkomsten, in Brussel of (in april, juni en oktober) in Luxemburg, neemt de Raad zijn beslissingen. Het is gebruikelijk dat de ministers van een aantal Raadsformaties elkaar ook informeel treffen in de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad bekleedt. Tijdens dergelijke informele bijeenkomsten kunnen geen formele besluiten door de Raad worden genomen.
De meest gebruikelijke stemprocedure in de Raad is die van de ‘gekwalificeerde meerderheid’, vaak aangeduid met de Engelse afkorting QMV (qualified majority voting). Dit is de standaard stemwijze, tenzij de Verdragen anders bepalen (artikel 16, derde lid, EU-Verdrag). Gekwalificeerde meerderheid is ook de standaard stemwijze voor de ‘gewone wetgevingsprocedure’ (artikel 289 EU-Werkingsverdrag). Op enkele terreinen blijft unanimiteit vereist, zoals defensie, familierecht, operationele politiesamenwerking en de vaststelling van het meerjarig financieel kader. In de praktijk is het zo dat besluiten zoveel mogelijk met consensus worden genomen, ook als de Raad met (gekwalificeerde) meerderheid van stemmen kan besluiten. Lees meer over besluitvormingsprocedures.
De Raad neemt ook besluiten aan die niet juridisch verbindend zijn, maar wel politiek van belang zijn. Het gaat dan om adviezen, aanbevelingen, resoluties of conclusies.
De Raad heeft als taken wetgeving, begroting, beleidsbepaling en coördinatie (artikel 16 EU-Verdrag). De Raad houdt zich bezig met alle beleidsterreinen en werkzaamheden van de EU. Samen met het Europees Parlement besluit de Raad tot wetgeving, sluit hij internationale overeenkomsten en stelt hij de begroting vast. Veel van de besluiten van de Raad worden gebaseerd op voorstellen van de Europese Commissie.
Het voorzitterschap van de Raad wordt telkens door drie EU-lidstaten bij toerbeurt voor 18 maanden uitgeoefend (artikel 1, lid 1 van Besluit 2009/881). Deze drie lidstaten voeren samen het zogenoemde triovoorzitterschap uit. De Raad stelt de volgorde van het triovoorzitterschap en de deelnemende lidstaten vast. Nederland vormde in 2016 en de eerste zes maanden van 2017 een triovoorzitterschap met Slowakije en Malta. In de bijlage bij besluit 2016/1361 vindt u een overzicht van de triovoorzitterschappen tot en met 2030.
Elke lidstaat die deel uitmaakt van het triovoorzitterschap zal gedurende een periode van zes maanden alle vakraden evenals het Comité van permanente vertegenwoordigers en alle voorbereidende lichamen voorzitten (artikel 1, lid 2, eerste alinea van Besluit 2009/881). De lidstaten die deel uitmaken van het triovoorzitterschap kunnen in overleg echter besluiten om hiervan af te wijken. Ze kunnen bijvoorbeeld kiezen voor een model waarbij elk van de drie lidstaten het voorzitterschap van een aantal vakraden gedurende de gehele periode van 18 maanden uitoefent.
De triovoorzitterschappen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de agenda van de Raad, leiden alle vergaderingen (behalve die van de Raad Buitenlandse Zaken), brengen het besluitvormingsproces inzake wetgeving en beleid op gang en bemiddelen tussen lidstaten om tot een compromis te komen. De vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken worden voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid.
Meer informatie:
De Raad wordt bijgestaan door een secretariaat-generaal onder leiding van een secretaris-generaal, die door de Raad wordt benoemd. De Raad beslist met gewone meerderheid van stemmen over de organisatie van het secretariaat-generaal (artikel 240, lid 2, EU-Werkingsverdrag).
Het Raadssecretariaat draagt zorg voor de voorbereiding en het goede verloop van de werkzaamheden van de Raad. Het is dan ook op veel terreinen de rechterhand van het voorzitterschap. Vergaderingen worden belegd, documenten worden vertaald en het Raadssecretariaat doet verslag van de formele bijeenkomsten. Op inhoudelijk vlak adviseert het Raadssecretariaat het voorzitterschap, onder andere bij het uitwerken van compromissen. Tenslotte waarborgt het Raadssecretariaat ook de continuïteit van de werkzaamheden van de Raad.
01-07-2024
Tussen 1 juli 2024 en 1 januari 2025 bekleedt Hongarije het voorzitterschap van de Raad van de EU. Dat betekent onder meer dat de raadsformaties, het Coreper en de raadswerkgroepen worden voorgezeten door Hongarije. ...