Artikel 278 EU-Werkingsverdrag maakt duidelijk, dat een bij het Hof ingesteld beroep geen schorsende werking heeft. De ongewenste consequenties die dit kan hebben, worden in datzelfde artikel ondervangen: het Hof kan opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten. In aansluiting daarop stelt art. 279 EU-Werkingsverdrag dat het Hof de noodzakelijke voorlopige maatregelen kan nemen.
Het belangrijkste vereiste waaraan voldaan moet zijn om een beroep op art. 278 of 279 te rechtvaardigen, is dat van spoedeisendheid. Hiervan is sprake, wanneer opschorting of het nemen van voorlopige maatregelen noodzakelijk is om te voorkomen dat de verzoeker ernstige en onherstelbare schade lijdt. Een beroep op één van deze artikelen wordt overigens bijna nooit gehonoreerd.