De Europese Unie is op verschillende terreinen bevoegd tot extern optreden. De EU-verdragen beogen een zo coherent mogelijk extern optreden te verzekeren. Dit komt met name tot uitdrukking in artikel 3, lid 5, artikel 21 en artikel 22 van het EU-verdrag. Toch zijn de externe bevoegdheden van de EU soms lastig af te bakenen. Bij het externe optreden van de Europese Unie (met name overeenkomsten met internationale organisaties en met derde-landen) ontstaat regelmatig de vraag over welke onderwerpen Nederland zelf bevoegd is en voor welke onderwerpen de Europese Unie (mede) bevoegd is.
Dergelijke vragen kunnen niet alleen rijzen op het moment van totstandkoming van internationaal beleid (bij het onderhandelen), maar ook bij de voorbereiding (meestal in Brussel) en bij de tenuitvoerlegging van internationaal beleid.
In dit dossier wordt het algemene juridische kader geschetst waarbinnen de externe betrekkingen van de EU gestalte krijgen. Daarbij wordt ingegaan op de verschillende typen bevoegdheden: zo kan een externe bevoegdheid impliciet of expliciet, exclusief of gemengd zijn. Ook wordt het sluiten van verdragen in nader detail bekeken.
Dit dossier bestaat uit de volgende onderdelen:
Het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) heeft een aparte status binnen het extern beleid van de EU. Hiervoor is een apart deel ingericht op de ECER-website.
01-11-2024
Het EU-Hof heeft geoordeeld dat handelsafspraken tussen de EU en Marokko op het gebied van tariefpreferenties en visserij gesloten zijn in strijd met het zelfbeschikkingsrecht van de oorspronkelijke bevolking van de ...
10-10-2024
In de mededeling maakt de Europese Commissie de balans op van de vooruitgang die Team Europa heeft geboekt bij het opbouwen van duurzame internationale partnerschappen.
18-09-2024
De strijd tegen juridische en financiƫle constructies die de omzeiling van beperkende maatregelen vergemakkelijken, rechtvaardigt dergelijke verplichtingen. Dat is de uitspraak van het EU-Gerecht naar aanleiding van een ...